De bestuurlijke kaart van de Europese unie 6e druk - Anna van der Vleuten

10 • Landbouw en milieu

Lidstaten die minder landbouwsubsidies ontvingen dan zij bijdroegen aan de Europese begroting, zoals het Verenigd Koninkrijk, vonden echter dat paal en perk moest worden gesteld aan de uitgaven voor het GLB. 2 Het GLB leidde ook tot hogere prijzen voor consumenten. De EU garandeer de de boeren immers een minimumprijs die hoger was dan de prijs waarvoor de consumenten anders hun boter, suiker, vlees of wijn hadden kunnen ko pen. Via hun dagelijkse boodschappen betaalden consumenten dus aan de hogere prijzen mee. De vijfde doelstelling van het GLB bleef daardoor in het beleid onderbelicht. 3 Behalve dat het beleid duur was en tot hoge prijzen leidde, was het ook scha delijk voor het milieu. De beoogde productiviteitsverhoging leidde tot inten sieve landbouw waarin boerenbedrijven steeds groter werden en boeren op grote schaal gebruikmaakten van mest en bestrijdingsmiddelen om maar zo veel mogelijk te produceren. 4 Bovendien leidde het GLB tot overproductie. Omdat boeren een gegaran deerde prijs voor hun producten ontvingen, produceerden zij zo veel mo gelijk. Dat resulteerde in meer voedsel dan consumenten wilden kopen. De overschotten die de EU opkocht, werden opgeslagen of verwerkt tot veevoer. De ‘melkplassen’, ‘graanschuren’ en ‘boterbergen’ van de EU werden zo sym bolisch voor het landbouwbeleid. 5 Een deel van die overschotten werd verkocht buiten de EU tegen lagere prij zen dan op de wereldmarkt gebruikelijk waren. Dit ging ten koste van boeren in ontwikkelingslanden, die weliswaar goedkoper konden produceren dan Europese boeren maar niet konden concurreren met de gesubsidieerde pro ducten die de EU op de wereldmarkt dumpte. 6 Ten slotte leidde het dumpen van landbouwproducten op de wereldmarkt met behulp van exportsubsidies in combinatie met de importheffingen waarmee de EU haar markt afschermde tot spanningen met handelspartners. De Verenigde Staten, gesteund door andere belangrijke landbouwexporteurs zoals Australië en Nieuw-Zeeland, vonden dat de EU de internationale markt verstoorde met haar beleid. Het Europese landbouwbeleid werd daarmee een terugkerende splijtzwam in onderhandelingen over internationale han delsverdragen (zie hoofdstuk 12). De kritiek op het GLB laat zien hoeveel tegenstrijdige belangen er op het spel stonden: tussen lidstaten met veel respectievelijk weinig boeren, tussen boeren en consumenten in de EU, tussen de EU en boeren in ontwikkelingslanden, tus sen boeren en milieubeschermers en tussen de EU en de VS. Het GLB is daarom in de loop der jaren herhaaldelijk onderwerp geweest van discussie en van pogin gen tot hervorming. Door toenemend inzicht in de rol van de landbouwsector in de klimaatverandering en maatschappelijke druk voor duurzame ontwikkeling, zijn milieuaspecten in de laatste twee decennia steeds meer centraal komen te staan in het debat.

182

Made with FlippingBook - Online magazine maker