Sociaal met taal - Nieuwboer & 't Rood

3 Begeleiding

3.1 Regie delen 3.2 Perspectieven benutten 3.3 Conflict ombuigen 3.4 Onderzoeken en reflecteren 3.5 Omgaan met meerdere talen en culturen 3.6 Samenwerken 3.7 Rolmodel zijn 3.8 Valkuilen herkennen en vermijden

Het begeleiden van participatieve processen vraagt een bijzondere set aan com petenties van de begeleiders, die vaak door training-on-the-job en reflectie op ervaringen tot ontwikkeling komt. Omgaan met diverse meningen, het construc tief maken van gevoeligheden en het benutten van spanningen gaan niet vanzelf. In dit hoofdstuk belichten we wat hiervoor nodig is. Regie delen Het gaat bij dit type groepswerk niet om een vrijblijvend theekransje en ook niet alleen om eindeloze gesprekken. Je houdt de regie over de bijeenkomsten in handen, hebt structuur en werkvormen voorbereid en maakt door middel van de onderdelen 1 en 2 (mapping en interne perspectieven) de overeengekomen doe len expliciet. Ook de onderdelen 3 en 4 van de methodiek (externe perspectieven en oefenen) moeten voldoende aan bod komen. Het is belangrijk de balans te vinden tussen ruimte bieden en sturing geven. Je kunt gerust met een klok of wekker en met een agenda of stappenplan werken om tempo te houden en gesprekken af te breken of bij te buigen. Je nodigt uit, vraagt en moedigt aan. Een gebrek aan sturing haalt de energie en taakgericht heid uit de groep; een overmaat aan sturing maakt de groep passief. In deze uitgave spreken we dan ook van een semigestructureerde methode. Hierin zijn bepaalde factoren bekend en voorbereid en andere vrij en onvoor bereid. Niet de inhoud, maar de vorm van de bijeenkomsten wordt vooraf vast gesteld en daarbij blijf je wendbaar. Het is dus goed mogelijk om te vertragen of te versnellen, een bepaalde werkvorm uit het materiaal over te slaan of juist te herhalen. Er moet structureel tijd zijn om de bijeenkomsten voor te bereiden en om werkvormen te leren kennen. Een intervisiegroep zou hierin een goede rol kunnen spelen.

3.1

37