Verbruggen & Taks_Taaltalent 1

hoofdstuk 1  De cursus

Het verbum vervoegen

stap 1 de stam = de infinitief minus -en:

stam werk drink

werken: drinken: zingen:

zing

stap 2 vervoegen

singularis

werken drinken zingen

ik

werk werk t werk t werk t werk t werk t

drink drink t drink t drink t drink t drink t

zing

stam

je/jij

zing t zing t zing t zing t zing t

stam + t stam + t stam + t stam + t stam + t

u

ze/zij

hij

het

Opdracht 15 Werk samen. Verander de vorm van het verbum.

Voorbeeld: Ik werk in Amsterdam. ( hij ) Hij werkt in Amsterdam.

Cursist A 1 Ik werk in Rotterdam. ( zij ) 2 Jij drinkt cola. ( ik ) 3 Wat zingt hij? ( zij ) 4 Hij werkt bij de Jumbo. ( ik ) 5 Zij zingt. ( jij ) 6 Wat drink ik? ( hij )

Cursist B 1 Hij werkt in Engeland. ( ik ) 2 Ik zing ‘All you need is love’. ( jij ) 3 Ik drink 7-up. ( hij ) 4 Zij werkt op een school. ( ik ) 5 Wat drink ik? ( hij ) 6 Jij zingt. ( zij )

32

Made with FlippingBook Publishing Software