Verbruggen & Taks_Taaltalent 1

uitvoeren

Opdracht 14 Werk samen. Wat hoort bij elkaar? Cursist A zegt een woord, cursist B geeft het ant woord. Wissel daarna van rol.

Cursist A de man de achternaam in werken nee de collega nu

Cursist B de voornaam ja de vrouw uit wonen sinds de vriendin

De persoonsvorm van regelmatige verba

Komen , werken , wonen , heten zijn verba .

Valentina komt uit Italië. Ze woont in Leiden. Ik kom uit Rusland. Ik woon nu in Den Haag met mijn man.

De vorm van het verbum in komt , woont , kom en woon is de persoonsvorm . De persoonsvorm hoort bij het subject. De persoonsvorm is in het presens : je praat over nu.

Komen , werken , wonen , heten zijn infinitieven .

De structuur van de zin is: 1 subject

2 persoonsvorm 3 rest

Valentina Ze

komt woont kom woon

uit Italië. in Leiden. uit Rusland. nu in Den Haag met mijn man.

Ik Ik

31

Made with FlippingBook Publishing Software