Verbruggen & Taks_Taaltalent 1

uitvoeren

Spelling

wonen (wo-nen)

spellen (spel-len)

ik je/jij u ze/zij hij het

wo o n wo o nt wo o nt wo o nt wo o nt wo o nt

spel spelt spelt spelt spelt spelt

Let op: schrij v en stam = schrij f ik schrij f je/jij schrij f t u schrij f t hij schrij f t ze /zij schrij f t

Opdracht 16 Schrijf de goede vorm van het verbum in de zin.

Voorbeeld: Ik

in Amsterdam. ( wonen )

Ik woon in Amsterdam.

1 Jij

in Maastricht. ( wonen )

jij Frida? ( heten )

2

3 Wat

hij? ( zeggen )

4 Ik

mijn voornaam. ( spellen )

5 Ze

Jolanda. ( heten )

6 Hij

zijn achternaam. ( schrijven )

33

Made with FlippingBook Publishing Software