Peter Teitler & Ans van Brussel - Lessen in orde op de basisschool

1 • Het gedrag tijdens de eerste lessen

(in Lagerwerf & Korthagen, 2006, p. 157) vertaalt dit gegeven naar twee schalen die in hun interactie de verstandhouding tussen leerkracht en leerlingen definiëren: • grote dominantie versus grote onderdanigheid; • hoge mate van medewerking versus hoge mate van tegenwerking. Grote dominantie wordt (in elke les) gekenmerkt door een duidelijke verwachting van kinderen en een krachtige leiding. Hoge mate van medewerking wordt geken merkt door belangstelling voor de behoeften en meningen van anderen. Het is interessant om te zien dat beginnende leerkrachten al snel een hoge mate van mede werking vertonen, terwijl zij nog niet zo heel goed zijn in het vertonen van gedragin gen met een grote dominantie. Pas na zes tot tien jaar ervaring als leerkracht worden ze ook in die dominante gedragingen zeer bekwaam (Marzano, 2003, p. 66). Laten we in de volgende paragraaf eens kijken of die tijd te bekorten is.

1.3 Tien tips om orde te houden

De meeste mensen gebruiken voor nieuwe gerechten graag een recept. Als je wat langer kookt, weet je door ervaring welke ingrediënten een bepaald gerecht nodig heeft en hoeveel. En in een nog verder stadium ga je eigen gerechten maken. Kortom, net als koken moet je leren lesgeven, ook al ben je een natuurtalent. Daarom krijg je hier voor je eerste lessen met een nieuwe groep recepten en aanwijzingen aangereikt die zijn gebaseerd op wetmatigheden en principes.

Vraag 1.7 Waarom heb je tips nodig?

1.3.1 Waarom tips? Orde houden is een complexe aangelegenheid. Mensen kunnen slechts een beperkte hoeveelheid informatie tegelijkertijd opnemen en verwerken, en bij een complex probleem is het moeilijk om alles tegelijkertijd te overwegen en in de gaten te houden. Bij de aanpak leidt dat in de praktijk vaak tot: • vereenvoudiging van het probleem, omdat mensen de neiging hebben het probleem terug te brengen tot iets dat wel te overzien is; • beperking van het zoekproces naar oplossingen, omdat te veel oplossingen de zaak alleen maar ingewikkelder maken; • beperking van de afweging, omdat de afwegingen van de juiste oplossing niet al te diepgravend zijn. Dit beperkte zoek- en afwegingsproces wordt ingegeven door de behoefte aan onzekerheidsreductie. Alblas en Wijsman stellen in Gedrag in organisaties (2004) dat mensen niet goed uit de voeten kunnen met onzekerheid en daarom proberen die onzekerheid te reduceren. Een uitgebreid oplossingstraject, waarin zo veel mogelijk

35

Made with FlippingBook - Online catalogs