Jan Bijlsma & Hay Janssen - Sociaal werk in Nederland

Inleiding

Dit boek gaat over mensen in de marge van de samenleving, zowel vroeger als nu. ‘Armen’ werden die mensen in de middeleeuwen genoemd. Onder dit verzamelbegrip vielen oude mensen, weduwen, wezen, zotten, narren en bedelaars. Het waren mensen die op geen enkele steun van de familie konden rekenen, maar geheel afhankelijk waren van de welwillendheid van andere mensen. Tussen toen en nu hebben zich ingrijpende veranderingen voorgedaan. Oude mensen zijn niet meer arm. Ze krijgen AOWen een aanvullend pensioen. Wezen krijgen een uitkering via de Algemene nabestaandenwet en bedelaars zijn nagenoeg uit het straatbeeld verdwenen. Hoewel er veel veranderd en verbeterd is, leven er nog steeds mensen in de marge van de samenleving. Die moderne armen zijn bijvoorbeeld probleemgezinnen, jongeren in justitiële inrichtingen, randgroepjongeren, psychiatrische patiënten en mensen met een ver standelijke handicap. Deze armen zijn niet meer aangewezen op de steun van de kerk of de welwillendheid van medeburgers, maar worden nu geholpen, ondersteund en gecorrigeerd door mensen die hiervan hun beroep hebben gemaakt. We spreken dan van sociaal werkers, van wie het werk gefinancierd wordt door de overheid. Dit boek gaat niet alleen over mensen in de marge, maar ook over de verzorgingsstaat. Wie namelijk over sociaal werk spreekt, kan de verzorgingsstaat onmogelijk buiten beschouwing laten. Door de eeuwen heen zijn er mensen geweest die zich om het lot van de mensen in de marge bekommerd hebben. In de middeleeuwen kunnen we denken aan oprichters van gast huizen en weeshuizen. Ook mag in dit verband de rol van de kerk niet vergeten worden. De christelijke kerk heeft vanaf het begin de zorg voor de armen gestimuleerd. Op het platteland waren dat de kloosters en in de steden de parochiekerkenmet hun goed georganiseerde armen zorg. Binnen de protestantse kerken waren het diaconieën die dit werk hebben voortgezet. Niet alleen de christelijke kerken hebben zich om de armen bekommerd. Ook binnen de islam is er aandacht voor het probleem van de armoede. Elke moslim is namelijk verplicht een deel van zijn inkomen aan de moskee af te dragen. De wijze waarop moderne verzorgingsstaten zich met mensen in de marge bezighouden, verschilt echter wezenlijk van de wijze waarop kerken, synagogen en moskeeën dat deden (en nog steeds doen). Kerken doen aan barmhartigheid. De overheid binnen een verzorgingsstaat formuleert een beleid, zorgt voor wet- en regelgeving en roept allerlei zorgarrangementen in het leven. Voor mensen die in een moderne verzorgingsstaat als Nederland zijn opgegroeid, zijn allerlei voorzieningen en regelingen de gewoonste zaak van de wereld. Ze vinden het van zelfsprekend dat er zoiets als kindertoeslag is, dat ze in geval van werkloosheid een beroep kunnen doen op de WW en dat er goede voorzieningen zijn voor senioren en gehandicapte kinderen. De overheid staat garant voor allerlei zorgarrangementen. Ze waakt als een zorgende moe der over haar kroost en wij vinden dat allemaal heel normaal. We realiseren ons nauwelijks dat dit, mondiaal gezien, eerder de uitzondering is dan de regel. In grote delen van de wereld is de familie nog steeds het enige vangnet. Wie geen familie heeft, heeft niets om op terug te vallen. Wie in landen als Kenia of Tanzania als gehandicapte door de familie verstoten wordt,

11

Made with FlippingBook flipbook maker