L. de Blois & R.J. van der Spek - Een kennismaking met de oude wereld

Deel II  •  De Griekse wereld

Thucydides De Athener Thucydides leefde van ongeveer 460 tot 400 of nog een paar jaar later en schreef een (onvoltooide) geschiedenis van de Peloponnesische oorlog. Het werk breekt af met de beschrijving van een gebeurtenis uit 411 v.Chr. Als we hem met Herodotus vergelijken, moeten we zeggen dat hij de geschiedenis versmalde tot politieke en militaire geschiedenis. In zijn behandeling van het uitbreken van de Peloponnesische oorlog kwam Thucydides dicht bij een prin- cipieel onderscheid tussen oorzaak en aanleiding. Hij meende dat men voor een verklaring niet moest kijken naar de verschilpunten en ruzies tussen de Atheners en de Spartanen en hun respectieve bondgenoten; veeleer was ‘de echte oorzaak van de oorlog’ de vrees van Sparta voor de groeiende macht van Athene. Hij trachtte ook diepere achtergronden en motieven zichtbaar te maken in rede- voeringen die hij de voornaamste handelende personen in zijn werk in de mond legde. Thucydides maakte een grondige analyse van wat oorlog doet met de menselijke samenleving. Zijn werk is diepgravend en dramatisch tegelijk en doet een sterk beroep op de intellectuele capaciteit en de emotionele weerstandver- mogens van zijn lezers. Geschiedschrijving na Herodotus en Thucydides Thucydides’ voorkeur voor de geschiedenis van zijn eigen tijd werd nagevolgd door veel Griekse geschiedschrijvers van latere generaties. Vanaf het einde van de vijfde eeuw kwamen er echter meer genres binnen de historiografie op. Terwijl Herodotus en Thucydides over oorlogen hadden geschreven waarin ver- schillende stadstaten voorkwamen, werden er nu ook geschiedenissen van indi- viduele poleis beschreven, vanaf hun legendarische stichting tot en met de eigen tijd van de auteur. Aan de andere kant ontstond in de vierde eeuw het genre van de universele geschiedenis. Heel wat historici die geschiedenissen schreven van hun eigen tijd beperkten zich niet zoals Thucydides tot één oorlog, maar stelden een algemene geschiedenis van hun eigen tijd samen. Sommigen legden daarbij nadruk op bijzondere personen, zoals Philippus II, een ontwikkeling die de voor- bode was van het schrijven van biografieën in de hellenistische tijd (zie p. 176). Griekse geschiedschrijving was altijd een vorm van literaire kunst geweest, geschreven in zorgvuldig vormgegeven proza. Na Thucydides kwam de ge- schiedschrijving onder de invloed van het onderwijs in de retorica (p. 144). Geschiedwerken werden vanaf de vierde eeuw v.Chr. tot aan het einde van de oudheid zowel in de Griekse als in de Romeinse cultuurkring geschreven in de schrijftaal die de geletterde elite in de retorenscholen leerde en bevatte allerlei stilistische motieven, dramatische effecten en moralistische gemeenplaatsen, die ook voorkwamen in pronkredevoeringen en ander retorisch proza. Dit kwam boven op de gewoonte, die Herodotus al had, om redevoeringen in de mond van historische personen te leggen. Deze situatie zorgde voor heftige discussies over de grenzen van de historiografie. Wat was acceptabel, wat niet? Waar lag de grens tussen historiografie en fictioneel proza? De voorliefde voor professione-

148

Made with FlippingBook HTML5