Mechtild Höing • Janine Janssen • Anne Boer • Malou Liebregts - Bespreekbaar maken van seksualiteit en intimiteit

1.3 ƒ Veelvoorkomende ontwikkelingen in verschillende levensfasen

van de mannen en 77 procent van de vrouwen van deze leeftijd had het afgelopen halfjaar seks met een partner (breder dan geslachtsgemeenschap) (De Graaf et al., 2012). Relaties gaan langer duren, maar worden ook nog wel vaak na kortere of lan gere tijd beëindigd, waarna weer een nieuwe relatie wordt aangegaan. 10 procent van de vrouwen en 15 procent van de mannen had in een jaar tijd meer dan één sekspart ner (De Graaf et al., 2012). De relatief hoge mate van seksuele activiteit, gekoppeld aan leefstijl (uitgaan, mid delengebruik) en het in beperkte mate kunnen overzien van risico’s, maakt dat ver schillende seksuele risico’s het meest in deze leeftijdsfase voorkomen. Door de hoge mate van seksuele activiteit en de lage kinderwens is het abortuscijfer onder vrouwen in deze levensfase het hoogst (Hehenkamp & Wijsen, 2016). Ook betreft 35 procent van alle soaconsulten jongeren van 20 tot enmet 24 jaar (Van Oeffelen et al., 2015). Dit betekent niet dat het ondergaan van een abortus of het oplopen van een soa ‘typisch’ is voor mensen in deze levensfase. In 2014 onderging 1,3 procent van de vrouwen van 20 tot en met 24 jaar een abortus. De prevalentie van chlamydia (de meest voor komende soa) wordt onder 15- tot en met 29-jarigen geschat op 2 procent (Van Bergen et al., 2005). Het meemaken van fysieke seksuele grensoverschrijding (variërend van zoenen tot anale seks tegen de wil) bereikt wel de statistische grens (5 procent) die wij hanteren voor ‘typisch’: 6 procent van de mannen en 8 procent van de vrouwen van deze leeftijd heeft dit in deze levensfase meegemaakt (De Haas, 2012). Ook seksuele problemen bij vrouwen kunnen ‘typisch’ worden genoemd: 42 procent van de seksu eel actieve vrouwen van 19 tot en met 24 jaar heeft een seksueel probleem, zoals pijn bij het vrijen of problemen met vochtig worden en klaarkomen (Kedde, 2012). In de levensfase van 25 tot 40 jaar hebben de meeste mensen een vaste relatie, maar er is een grote variatie in leefstijlen en het aantal alleenwonenden is de afgelopen decennia licht toegenomen, van 12 procent van de mensen van 35 tot 40 jaar in 1996 tot 16 procent in 2016. 13 procent van de mensen van 35 tot 40 jaar woont wel samen of is getrouwd, maar heeft geen thuiswonende kinderen (CBS Statline, 2016a). Ook zijn er mensen met meerdere vaste partners, maar hoe groot deze groep precies is, is vooralsnog onbekend. Het grootste deel (61 procent) van de 35- tot 40-jarigen heeft echter een vaste partner met wie ze samenwonen of getrouwd zijn. In langdurige re laties kan de seks steeds beter worden, omdat de kennis over elkaar, de intimiteit en het vertrouwen groeien. Maar de zin in seks kan ook geleidelijk afnemen, bijvoorbeeld doordat werk en/of de zorg voor (kleine) kinderen alle energie en aandacht opeisen of de spanning van het elkaar ontdekken en veroveren verdwenen is. De romantiek en passie van het begin van de relatie gaan geleidelijk over in een meer vriendschappe lijke vorm van liefde. Gemiddeld neemt seksueel verlangen binnen langdurige relaties sterker af bij vrouwen dan bij mannen (De Graaf, 2012). Daardoor kan er een verschil in verlangen tussen de partners ontstaan. 1.3.6 Volwassenheid (25 tot en met 39 jaar)

33

Made with FlippingBook - Online catalogs