Harry Paus, Adri van den Brand e.a. - Portaal

1.4 Didactiek van het taalonderwijs

Visie De visie op taalonderwijs bepaalt voor een belangrijk deel de didactiek ervan. Wie een traditionele visie op taalonderwijs heeft, zal leerlingen veel (geïsoleerde) oefe ningen laten maken waarin vooral formele aspecten aan de orde komen. Wie daar entegen een interactieve visie op taalonderwijs heeft, zoekt naar situaties waarin leerlingen taal moeten gebruiken en moeten reflecteren op hun taal en zo tot bete re taalvaardigheid komen. Incidenteel en intentioneel Er zijn grofweg twee manieren waarop leerlingen leren: incidenteel en intentio neel. We spreken van incidenteel als het leren spontaan en ‘onbedoeld’ plaatsvindt. Op deze manier leren leerlingen al voor ze naar de basisschool gaan de kenmer kende fonemen van onze taal kennen, de woorden van hun basiswoordenschat, de grammaticale structuren van woordbouw en zinsbouw, talige normen en be leefdheidsregels. Ze leren al deze kennis en vaardigheden dankzij wat Ad Bok (1998) het ‘regelgenererend vermogen’ noemt. Dankzij dit vermogen kunnen zij nieuwe zinnen construeren op basis van de grondregel die ze zelf hebben ontdekt. We spreken van intentioneel leren als een kind er bewust voor kiest om iets te le ren, bijvoorbeeld als het kind zelf op zoek gaat naar kennis via ontdekkingen, be vragen van anderen, uitleg van anderen, bestuderen van teksten, bewuste reflectie en ga zo maar door. Ook als het kind er bewust voor kiest om nieuwe vaardigheden te leren of reeds geleerde vaardigheden uit te breiden, spreken we van intentioneel leren. Instructief en constructief De leerkracht is de regisseur van de activiteiten die de leerlingen ondernemen om taal te leren, te oefenen en zelfstandig te gebruiken. Er zijn globaal gezien twee soorten leersituaties: ■■ instructieve leersituaties , waarbij leerlingen via directe instructie iets wordt geleerd en ze via oefeningen moeten inoefenen wat aan de orde kwam; ■■ constructieve leersituaties , waarbij de leerkracht ingaat op de leervragen van de leerlingen en hen via zogenoemde ankers taalactiviteiten laat uitvoeren. An kers zijn rijke, probleemgeoriënteerde contexten die functioneren als gemeen schappelijke kennisbron en die uitdagen om nieuwe problemen te verkennen, bijvoorbeeld een gezamenlijk startpunt van een thema, een verhaal, een film of een uitstapje. Een andere vorm van een constructieve leersituatie is een zoge noemde routine. Routines zijn terugkerende, vaststaande en herkenbare leer situaties die aanzetten tot communicatie en daardoor leiden tot betekenisvolle taalactiviteiten. Doordat deze situaties ook qua vorm herkenbaar zijn, kunnen leerlingen goed letten op wat er precies gebeurt; ze kunnen met andere woor den vooral betrokken zijn op de inhoud.

41

Made with FlippingBook - Online magazine maker