John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

1.3 Sociaal werk in een participatiesamenleving

1.3 Sociaal werk in een participatiesamenleving Sociaal werk vindt plaats in een voortdurend veranderende samenleving. Deze verande ringen hebben een direct effect op het sociaal werk. De meest ingrijpende verandering van de laatste decennia is die van de ontwikkeling van de participatiesamenleving en de afbouw van de verzorgingsstaat. Wat houdt dat in? In onze maatschappij hoeft niemand van honger om te komen. We weten niet beter dan dat er voor zieken een dokter klaarstaat, er voor werklozen een uitkering is, de open bare bibliotheek iedereen van alle mogelijke boeken en andere media voorziet, ouderen AOW krijgen, er voor iedereen onderwijs naar keuze is en nog veel meer. Er is een heel scala aan voorzieningen dat ervoor zorgt dat iedereen tot op zekere hoogte een mens waardig bestaan kan leiden en zich kan ontwikkelen naar zijn mogelijkheden. De staat speelt hierbij een belangrijke rol, en het geheel van deze voorzieningen heet dan ook de verzorgingsstaat. Moderne (vooral Europese) staten bieden hun burgers garanties voor een menswaardig bestaan en zorgen dat iedereen kan delen in de welvaart en dat ieders welzijn zo veel mogelijk verzekerd is. Het gaat daarbij in eerste instantie om beschermen de wetten tegen onrecht, ernstige risico’s en misbruik, om sociale zekerheid dus. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw worden steeds meer vragen gesteld bij de betaalbaarheid van dit stelsel en bij de solidariteit die nodig is om het in stand te hou den. Immers, de financiering van dit alles gaat naar draagkracht: de sterkste schouders moeten de zwaarste lasten dragen. Hogere inkomens worden zwaarder belast dan lagere, en daarmee komen de grenzen van het stelsel in zicht. Langzamerhand vat bij sommigen het idee post dat de ene helft de andere helft van Nederland moet onderhouden. Zo zwart-wit is het niet, maar toch wordt de vraag steeds sterker of het wel rechtvaardig is de ene mens te laten opdraaien voor de ellende van de andere mens. De vanzelfsprekendheid van de verzorgingsstaat wordt langzaam maar zeker aange tast. Zowel omdat de voorzieningen onbetaalbaar dreigen te worden als omdat de op vattingen over hulp en ondersteuning veranderen. Moet de overheid wel voor het geluk en het welzijn van haar burgers zorgen? Moeten die dat niet in de eerste plaats zelf doen? Al die sociale wetten en zekerheden leiden maar tot afhankelijke en passieve burgers. Er is inmiddels steeds meer nadruk komen liggen op wat mensen voor elkaar kunnen betekenen, zoals in zelfhulpgroepen en lotgenotencontact. Mensen willen hun lot meer in eigen hand nemen en accepteren steeds minder dat dat van bovenaf wordt opgelegd. Afschaffing van de verzorgingsstaat is niet zozeer aan de orde, maar wel een verregaan de versobering ervan, een beperking tot het noodzakelijke. In Europa en zeker in Nederland creëert de staat een vangnet voor wie het echt nodig heeft, maar tegenwoordig worden daarvoor wel strenge criteria gehanteerd en wordt streng gecontroleerd. De komst van vele vluchtelingen en migranten uit vaak niet-westerse landen verscherpt deze discussie. Bij ve len leeft het idee dat deze mensen onevenredig profiteren van ‘onze’ regelingen.

19

Made with FlippingBook Digital Publishing Software