Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

1 Achtergronden van een dynamische visie op leren en ontwikkeling

De relevantie van het behaviorisme voor dit boek bestaat eruit dat het een pro cestheorie is waarin variatie in spontaan gedrag een plaats heeft gekregen. Daar naast gaat het uit van observeerbaar gedrag. Tot slot maakt deze theorie duidelijk dat talentontwikkeling in belangrijke mate afhankelijk is van veel oefenen, met als bijzonderheid dat het ook relevante oefeningen moeten zijn. Operante conditio nering speelt bij diverse vormen van oefenen een belangrijke rol. Daarnaast zijn er vanuit een dynamische visie ook punten van kritiek op het be haviorisme. Een belangrijk punt van kritiek is dat juist veel gedragingen niet onlos makelijk verbonden zijn met bepaalde stimuli (zie bijvoorbeeld Koops & Van der Werff, 1988, p. 16). Kinderen blijken bijvoorbeeld veel te leren door anderen na te doen. Dit noemt men observationeel leren, en kan worden getypeerd als monkey see, monkey do : (goed) voorbeeld doet (goed) volgen. Een belangrijke verworven heid van het behaviorisme is niettemin dat onderzoek naar observeerbaar gedrag van grote praktische betekenis kan zijn, met name wanneer men geïnteresseerd is in het ontwerpen van instrumenten die gericht zijn op het concrete handelen in de klas of groep. Een tweede kritiekpunt is dat leren niet een reageren op prikkels is, maar een actieve en intentionele activiteit. Leeractiviteiten komen voort uit bepaalde doe len of behoeften, zoals zingeving. Leeractiviteiten vragen creativiteit en rationali teit, zoals redeneringen. hoeveel reacties van Wesley volgen op open vragen van de volwassene. ā ā Bepaalde handelingen van Wesley worden bekrachtigd, andere handelin gen krijgen geen vervolg (operante conditionering). Het kijken van Wesley is daar een goed voorbeeld van. In eerste instantie kijkt hij verschillende kanten op. Er is een grote variatie in kijkrichtingen. Dan ontdekt hij de zui ger van het spuitje. We zien nu dat hij snelle oogbewegingen maakt, die precies op de (knopjes van) zuigers van de spuitjes zijn gericht. Belangrijk te vermelden is dat hij nu veel minder snel andere aspecten van de omgeving gaat zien. Dit kan ook een nadeel zijn. Dit zien we bij het uiteenvallen van het spuitje. Beide deelnemers (beiden zijn operant geconditioneerd op de knopjes van de zuigers) hebben letterlijk geen oogmeer voor de constructie van spuitjes en slangetjes. De bekrachtigde informatie – kijk naar de bewe ging van de knopjes – wordt gebruikt voor het doorzetten van een denklijn. ā ā Het proces, dat wil zeggen het verloop van bijvoorbeeld seconde tot secon de, kan precies worden gevolgd. Dit maakt een procesbenadering van het materiaal (de opname) mogelijk. Dit houdt in dat bijvoorbeeld iedere uiting (non-verbaal of verbaal, zoals met een transcriptie) kan worden genummerd of zelfs gecodeerd en op een tijdschaal kan worden geplaatst. Met deze ge gevens kan vervolgens worden gerekend. Zo kun je bijvoorbeeld uitrekenen

30

Made with FlippingBook Digital Publishing Software