Herman Veenker, Henderien Steenbeek, Marijn van Dijk en Paul van Geert - Talentgerichte ontwikkeling op de basisschool

1.2 Op de schouders van reuzen

ā ā Leerprocessen kunnen worden gemeten in een stimulus-responsmodel. Een stimulus is een prikkel, zoals de waarneming van een object. De respons is het gedrag dat de prikkel oproept, bijvoorbeeld een handeling of een emotie (ook een emotie als blijheid kan in gedrag zichtbaar zijn). Voor dit boek is het belangrijk dat het behaviorisme een procestheorie is. Dit kan worden verduidelijkt aan de hand van het begrip ‘operante conditionering’. An ders dan klassieke conditionering is operante conditionering van belang bij com plexe leerprocessen. Klassieke conditionering is bekend van de pavlovreactie van de kwijlende hond: bij het horen van een belgeluid werd een hond via een bak voedsel gevoerd. Bij het zien van de bak voedsel begon de hond te kwijlen. Pav lov ontdekte dat door het herhalen van deze conditie de hond als reflex begon te kwijlen bij het horen van de bel, ook zonder de aanwezigheid van de bak met voedsel. Operante conditionering is een vorm van conditionering waarbij een persoon gericht gedrag laat zien om een bepaald doel te bereiken. Wanneer deze persoon, of de lerende, ontdekt dat er een verband bestaat tussen een handeling en een bepaald gewenst effect in bijvoorbeeld de omgeving, kan deze reactie als vaste associatie optreden. Wanneer de associatie wordt bekrachtigd, treedt een leereffect op en kan de persoon de associatie voor bepaalde doelen gebruiken. Als iemand bijvoorbeeld na enige herhaling ontdekt dat het bewegen van een deur kruk (= stimulus) een deur kan openen (= respons), kan bij voldoende bekrachti ging het bewegen van de deurkruk doelgericht worden gebruikt om een deur te openen. Dit noemt men het model van S  R (een specifieke stimulus activeert een specifieke respons). Operante conditionering is gebaseerd op het bekrachtigen van gewenst ge drag door te belonen en, omgekeerd, door het straffen van ongewenst gedrag. Operante conditionering maakt gebruik van het gegeven dat gedrag varieert. Ge drag dat een onaangenaam effect heeft zal in de toekomst worden vermeden, terwijl gedrag dat een aangenaam effect heeft juist frequenter zal voorkomen. Va riaties in gedragingen die positieve of aangename effecten hebben, gaan dus vaker voorkomen dan variaties die negatieve of onaangename effecten hebben. Omdat het behaviorisme met het begrip operante conditionering gebruikmaakt van het gegeven dat spontaan gedrag varieert is het behaviorisme een procestheorie. Vanuit het perspectief van het behaviorisme kan het filmpje van Wesley als volgt worden gezien: ā ā Het filmpje laat observeerbaar gedrag zien. We zien het feitelijke handelen, waardoor we verbale en non-verbale informatie zien. Samen met de trans criptie, een woord voor woord uitgeschreven verbaal verslag van de inter actie, kan een objectief gemaakt beeld van de interactie worden verkregen.

29

Made with FlippingBook Digital Publishing Software