Kim Hartenberg-ter Hedde en Judith ter Horst - Schrijfgids voor Social Work

Schrijfgids voor Social Work

met een cliënt besproken hebben, zodanig dat de cliënt zich erin herkent en zich gehoord en gerespecteerd voelt. Bovendien moet iemand die de cliënt niet kent, kunnen weten wat er speelt en in de tekst een goed onderscheid kunnen vaststel len tussen feiten, meningen en interpretaties.

Hoe is dit boek opgebouwd?

Deel 1 De schrijver en de lezer In deel 1 bespreken we het perspectief van de schrijver en dat van de lezer, oftewel: de zender en de ontvanger van de tekst. We gaan in op jouw perspectief als schrijver van een tekst in hoofdstuk 1, Wat je schrijft ben je zelf. Natuurlijk schrijf je in het werk altijd vanuit jouw professiona liteit, je kennis van en inzicht in de situatie waarover je schrijft. Toch neem je ook jezelf mee in dat schrijfproduct – of je dat nu wilt of niet. Het is daarom van belang dat je je daarvan bewust bent. Zo zijn niet alleen jouw beeld van de cliënt en zijn situatie bepalend voor het professionele kader waarbinnen je schrijft, maar ook jouw normen en waarden, referentiekader en verwachtingen. Het belang van zuiver afstemmen op de lezer bespreken we in hoofdstuk 2, De lezer is ook maar een mens. In een slechtnieuwsgesprek zit je bijvoorbeeld tegen over de ontvanger van de onheilsboodschap. Je ziet wat dit nieuws met de ont vanger doet en kunt dan zorgvuldig inspelen op zijn reactie. Als je het slechte nieuws in een brief moet schrijven, is het belangrijk dat je goed nadenkt over hoe de lezer zou kunnen reageren. Het kan immers zijn dat de lezer de brief na het le zen van de eerste zin woedend in de prullenbak gooit. In dit hoofdstuk bespreken we hoe je kunt inschatten wat je lezer mogelijk vindt van de boodschap in je tekst en van jou. De lezer heeft namelijk altijd vragen als hij een tekst te lezen krijgt. Daarin inzicht krijgen helpt je om de tekst doeltreffend te schrijven. Anticiperen op het effect dat de tekst op de lezer zou kunnen hebben, bepaalt mede wat je schrijft, hoe je schrijft en welke toon en stijl je kiest. De titel van hoofdstuk 3 Een goede tekst beantwoordt de vragen van de lezer, zegt het al: met je tekst heb je een specifiek doel voor ogen en een goede tekst bereikt dat doel. De lezer weet, begrijpt en handelt (het liefst) zoals jij dat graag wilt. We gaan in dit hoofdstuk ook in op hoe je de tekst zo schrijft, dat de lezer wil blijven lezen. Daarbij is het nodig dat je de tekst inhoudelijk zo opbouwt, dat je de vra gen die tijdens het lezen bij de lezer opkomen achtereenvolgens beantwoordt. Dit noemen we de volgorde van de psychologische vragenreeks.

12

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online