Mariëtte Lusse en Annette Diender - Samen werken aan schoolsucces
Mariëtte Lusse en Annette Diender
samen werken aan schoolsucces
SCHOOL EN OUDERS IN HET VO EN MBO
u i t g e v e r ij
c
c o u t i n h o
Samen werken aan schoolsucces
Tien succesfactoren voor betere samenwerking tussen school en ouders (Lusse, 2013)
Succesfactoren voor het leggen van contact tussen school en ouders 1 School zorgt dat ouders zich welkom voelen. 2 School maakt vroegtijdig kennis met alle ouders. 3 School heeft contact met een ouder en zo nodig ook een andere begeleider van ieder kind. Succesfactoren voor de samenwerking tussen school, ouders en leerlingen 4 School nodigt de leerling standaard uit bij regulier individueel contact met ouders. 5 School zorgt voor interactie, dialoog en uitwisseling van informatie met ou ders. 6 School voedt het gesprek tussen ouder en kind thuis. 7 School besteedt (ook) aandacht aan wat goed gaat. Succesfactoren voor het met school, ouders en leerlingen samenwerken aan toekomstperspectief 8 School neemt de schoolloopbaanontwikkeling van de leerling als leidraad voor het contact met ouders. 9 School initieert een concreet plan op ontwikkelpunten bij het kind waarin de rol van leerling, ouder en school duidelijk is. 10 School bespreekt teleurstellingen in de schoolloopbaan met ouder en kind.
Pictogrammen
Opdrachten
Organisatie
Relatie
Inhoud
Aandachtspunten in risicosituaties
Samen werken aan schoolsucces School en ouders in het vo en mbo
Mariëtte Lusse Annette Diender
c u i t g e v e r ij
c o u t i n h o
bussum 2014
Website Bij dit boek hoort online studiemateriaal. Dit is op www.coutinho.nl/samenwerkenaanschoolsucces te vinden.
© 2014 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geauto matiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daar voor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (Postbus 3051, 2130 KB Hoofddorp, www.reprorecht.nl). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave in bloemlezingen, readers en andere com pilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) kan men zich wenden tot Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Grafisch Ontwerpbureau Neo & Co, Velp
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterha len. Personen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven.
ISBN 978 90 469 0428 2 NUR 840
Voorwoord Ouderbetrokkenheid in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonder wijs, zijn deze leerlingen daar niet te oud voor? Ze zien hun ouders al aanko men … Onze dochter deed onlangs vmbo-examen. De laatste maandenmoest ze er hard aan trekken. Op een dag stelde ik voor dat we mee zouden gaan naar school, voor een gesprek met haar en haar mentor. ‘Nee, echt niet, ik schaam me dood, dat doet niemand bij ons op school.’ We hielden haar voor dat ons doel was samen een team te vormen om haar laatste halfjaar op school zo aangenaam mogelijk te maken. Een team waarvan zij deel uitmaakte en waarin we samen afspraken zouden maken. Ook afspraken over wat wij als ouders vooral níét moesten doen gezien de leeftijd en zelfstandigheid van onze dochter. Gelukkig begon de mentor het gesprek met de volgende opmerking: ‘Mooi dat je ouders betrokken zijn. Als mijn ouders vroeger niet zo betrokken waren geweest, had ik waarschijnlijk een jaar langer over mijn opleiding gedaan.’ Dit hadden we veel eerder moeten doen, was na afloop van het gesprek onze gezamenlijke con clusie. Mariëtte Lusse en Annette Diender zijn erin geslaagd een boek over de samen werking tussen school en ouders in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs te schrijven op een manier waardoor ouderbetrokkenheid logisch, vanzelfsprekend en passend bij de verschillende leeftijden en fasen van deze leerlingen en studenten is. Hun boek is gebaseerd op gedegen onderzoek, en tegelijk verfrissend en uiterst praktisch. De auteurs gaan moeilijke situaties niet uit de weg en beschrijven ook de afwegingen van ouders die de Nederland se taal niet beheersen, studenten die hun ouders op afstand willen houden, en ouders die zichzelf niet in staat achten iets voor hun kind te betekenen. Samen werken aan schoolsucces geeft hoop: ook in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepsonderwijs is het mogelijk om meer dan 95 procent van de ouders te bereiken. Ik ben ervan overtuigd dat dit boek de leerlingen en studenten, maar ook de docenten (in opleiding) en de ouders in het voortgezet onderwijs en het mid delbaar beroepsonderwijs verder zal helpen. Met betrokken ouders presteren leerlingen en studenten beter, dat staat inmiddels buiten kijf! Peter de Vries, auteur van onder andere het Handboek ouders in de school en redacteur (samen met Ron Oostdam) van Samenwerken aan leren en opvoeden. Basisboek over ouders en school .
Website www.coutinho.nl/samenwerkenaanschoolsucces
Bij dit boek hoort online studiemateriaal. Dit materiaal bestaat onder andere uit een uitgebreid schema met de tien succesfactoren, invulbare versies van de quickscans uit hoofdstukken 5 en 6 en interessante links.
Inhoud
Inleiding 11
Deel A Samenwerking tussen school en ouders in theorie en praktijk 15
1 Een literatuurstudie naar de samenwerking tussen school en ouders in vo en mbo 17 1.1 Het begrippenkader rond samenwerken met ouders in vo en mbo 18 1.2 De bijdrage van ouderbetrokkenheid aan schoolsucces 22 1.2.1 Onderwijsondersteunend gedrag 23 1.2.2 Samenwerken met school 24 1.2.3 Ouderparticipatie 25 1.2.4 De sociaaleconomische achtergrond van ouders 25 1.3 Hindernissen in het contact tussen school en thuis 26 1.3.1 Geen vanzelfsprekend contact 27 1.3.2 De rol van de leerling of student 27 1.3.3 Verschillen tussen school en thuis 28 1.3.4 Betrokkenheid thuis of op school 29 1.4 De rol van school in het betrekken van ouders 30 1.4.1 Integreren in het schoolbeleid 31 1.4.2 Maatwerk per school 31 1.4.3 Het verlagen van de drempel naar school 32 1.4.4 Het aangaan van een vertrouwensrelatie 32 1.4.5 Het toerusten van leraren 33 1.5 Samenvatting 34 2 De samenwerking tussen school en ouders in vo en mbo in de praktijk 35 2.1 Onderwijsondersteunend gedrag van ouders thuis 37 2.1.1 Praten over school en toezicht op huiswerk en aanwezigheid 37 2.1.2 Keuze voor school en beroep 39 2.2 Het contact tussen school en ouders 41 2.2.1 Rapportgesprekken 41 2.2.2 Ouders informeren over gedrag, prestatie en verzuim 43 2.2.3 Ouderavonden 45 2.2.4 Contact met ouders die laag zijn opgeleid en/of slecht Nederlands spreken 47 2.3 Afstemming tussen school en thuis 49
2.3.1 Huisbezoeken 49 2.3.2
Kennismakingsgesprekken op school 51
2.4 2.5 2.6 De rol van de leerling in het contact tussen school en ouders 52 Samenwerking tussen school en ouders, ook als het moeilijk wordt 56 Samenvatting 59 3 Het verbeteren van de samenwerking tussen school en ouders in vo en mbo 61 3.1 Kantelen in denken en handelen 64 3.2 Tien succesfactoren voor een betere samenwerking tussen school en ouders 69 3.2.1 Succesfactoren voor het leggen van contact tussen school en ouders 69 3.2.2 Succesfactoren voor de samenwerking tussen school, ouders en leerlingen 71 3.2.3 Succesfactoren voor het werken aan toekomstperspectief 73 3.3 Prioriteiten stellen in het contact met ouders 75 3.4 Aspecten van het verbeteren van de samenwerking tussen school en ouders 77 3.5 Samenvatting 79 4 Een samenhangende aanpak voor een betere samenwerking met ouders 85 4.1 De schoolloopbaanontwikkeling als rode draad in de samenwerking met ouders 88 4.1.1 De betrokkenheid van ouders koppelen aan de loopbaan- oriëntatie van de leerlingen 88 4.1.2 Activiteiten laten aansluiten op de schoolloopbaan per leerjaar 90 4.2 Implementatie van verbeteringen in de samenwerking met ouders 95 4.2.1 Leiderschap, duurzaamheid en draagvlak 95 4.2.2 Doelen stellen en evalueren 96 4.2.3 De mentor of slb’er als spil 97 4.3 Eisen aan professionaliteit 98 4.3.1 Een positieve attitude 98 Opdrachten bij deel A 81 Deel B Een handreiking aan scholen voor het verbeteren van de samenwerking met ouders 83
4.3.2 4.3.3
Gespreksvaardigheden 99
Professionalisering van het docententeam 100
4.4 Opdrachten bij hoofdstuk 4 101
Ouders en het vo: drie verhalen ter illustratie 102 5 Praktijkinterventies in het voortgezet onderwijs 105 5.1 Een quickscan om acties en prioriteiten te bepalen 107 5.2 Het kennismakingsgesprek (thuis of op school) 113 5.3 Het voortgangsgesprek 123 5.4 Interactief huiswerk 130 5.5 De intentieverklaring 135 5.6 De informatiekaart 140 5.7 Ouders als klankbord 145 5.8 Het themagesprek met ouders 150 Ouders en het mbo: drie verhalen ter illustratie 157 6 Praktijkinterventies in het mbo 161 6.1 Een quickscan om acties en prioriteiten te bepalen 163
6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Het intakegesprek met ouders 170
Het voortgangsgesprek in het eerste jaar 179
De ouderavond-plus 186 De informatiekaart 192 Ouders als klankbord 197
Het themagesprek met ouders 202
Begrippenlijst 209 Dankwoord 212 Literatuur 213 Register 220 Over de auteurs 224
Inleiding studieloopbaanbegeleider, mbo Elke school wil dat zo veel mogelijk leer lingen zich zo hoog mogelijk kwalificeren. Het is daarom eigenlijk niet meer dan logisch dat je dan gebruikmaakt van een invloedrijke groep die er op de achter grond is: de ouders. De betrokkenheid van ouders bij de schoolloopbaan van hun kind en de samen werking tussen school en ouders dragen bij aan schoolsucces. Het zorgvuldig vormgeven van de samenwerking tussen school en thuis is daarom geen afge leide taak van de school, maar onderdeel van het primaire proces. De samen werking tussen school en ouders is dan ook een actueel thema in het voortgezet onderwijs (vo) en in toenemende mate ook in het middelbaar beroepsonderwijs (mbo). De relatie tussen school en ouders krijgt bovendien veel aandacht in het nationale en lokale beleid. Voormalig minister van Onderwijs, Cultuur en We tenschap Marja van Bijsterveldt zette het onderwerp hoog op de politieke agen da. In brieven aan de Tweede Kamer (OCW, 2011, 2012abc) drong zij aan op een mentaliteitsverandering van alle betrokkenen. Haar wens was dat ‘álle ouders en álle scholen de handen ineenslaan voor wat hen beiden drijft: de ontwikke ling van de talenten van hun kind of leerling’ (OCW, 2011, p. 6). Staatssecretaris Sander Dekker heeft het stokje overgenomen en richt zich op de concrete vorm geving van de samenwerking tussen school en ouders in zowel het basis- en voortgezet onderwijs als het middelbaar beroepsonderwijs (OCW, 2013). Dat iedereen vindt dat school en ouders goed moeten samenwerken, is daar mee wel duidelijk. De vraag hoe scholen de samenwerking met ouders zo kun nen vormgeven dat deze bijdraagt aan een succesvolle schoolloopbaan van de leerling of student is hiermee echter nog niet beantwoord. Welke vormen van samenwerking dragen bij aan schoolsucces? Wat is de rol van de ouders bij pu bers, adolescenten en zelfs jongvolwassenen? Hoe kan de school ouders helpen deze rol zodanig vorm te geven dat er een juiste balans ontstaat tussen een toe nemende regie bij de jongere en blijvende steun van de ouder? Over de juiste toon om ouders meer te betrekken bij de schoolloopbaan van hun kind lopen de meningen sterk uiteen (Tett, 2004). Zo roept de Onderwijsraad (2010) de scholen op om ouders als gelijkwaardige partners te benaderen, terwijl aan de andere kant politici ouders die niet naar school komen willen beboeten (Bin nenlands Bestuur, 2011; NOS, 2012). Dit boek geeft een helder beeld van de stand van zaken in vo en mbo en biedt leraren en pedagogische professionals in en om de school suggesties om de sa menwerking met ouders in de praktijk te verbeteren. Scholen in vo (inclusief
11
Samen werken aan schoolsucces
het speciaal en het praktijkonderwijs) en mbo kunnen het boek gebruiken om onderbouwde en doelgerichte keuzes te maken in het ouderbeleid en om hier aan praktische verbeterstappen te verbinden. Het boek is ook bestemd voor le rarenopleidingen. Leraren spelen een grote rol in de samenwerking met ouders en elke (aankomende) leraar zal als mentor of studieloopbaanbegeleider (slb’er) in staat moeten zijn om doelmatige contacten te onderhouden met ouders (zie competentie 6, Stichting Beroepskwaliteit Leraren). Het is daarom belangrijk aanstaande leraren en andere professionals (zoals decanen en oudercontactper sonen) goed op deze rol voor te bereiden (zie bijvoorbeeld Bakker, Denessen, Dennissen & Oolbekkink-Marchand, 2013; De Bruïne et al., 2014). Tot slot is dit boek bedoeld voor pedagogiekopleidingen. Pedagogen zijn werkzaam in en om het onderwijs, bijvoorbeeld als schoolmaatschappelijk werker, oudercon tactpersoon, loopbaanbegeleider of adviseur bij een ondersteuningsorganisatie. Daarom moeten ook studenten pedagogiek weten wat de rol van ouders is, hoe zij ouders kunnen ondersteunen en hoe zij de samenwerking tussen school en ouders kunnen bevorderen. Het boek is gebaseerd op het proefschrift van Lusse (2013). Zij ontwikkelde op basis van een veldstudie op vier vo-scholen een handreiking die zij vervolgens testte op vijftien scholen (dertien vo- en twee mbo-scholen). De handreiking en de succesfactoren zijn als bruikbaar ervaren door de scholen die ermee gewerkt hebben. Het toepassen van de succesfactoren heeft positief bijgedragen aan de relatie tussen school en ouders en aan de mate waarin ouders zich geïnformeerd voelen door de school. Daarnaast heeft het onderzoek duidelijk gemaakt dat het lukt om (bijna) alle ouders naar school te krijgen, ook ouders die over het algemeen een hoge drempel naar school ervaren. De interventies voor het voortgezet onderwijs zijn een bewerking en uitbrei ding van de eerdere testversie van de handreiking (Lusse, 2011). Voor het mbo vormt het vanuit ROC Albeda geïnitieerde en op de vo-handreiking gebaseerde Startpakket voor het betrekken van ouders bij het Rotterdamse MBO de basis (Lusse, Diender, Van Schie & Wielemaker, 2012). Mariëtte Lusse heeft met haar proefschrift en eerdere handreikingen de ba sis van het boek gelegd en is de eerste auteur van hoofdstuk 1 tot en met 4. Annette Diender heeft haar ruime praktijkervaring in het verbeteren van de samenwerking tussen school en ouders in vo en mbo ingezet in dit boek. Zij heeft als eerste auteur de eerdere producten omgevormd tot de stevigere en uit gebreidere praktijkinterventies in hoofdstuk 5 en 6. De illustratieve verhalen van leerlingen, ouders, mentoren en studieloopbaanbegeleiders zijn van haar hand, evenals een aantal bouwstenen voor hoofdstuk 4. Door de samenwerking van beide auteurs is zowel de degelijke onderbouwing als de toegankelijkheid voor de praktijk gewaarborgd.
12
Inleiding
Leeswijzer Het boek bestaat uit twee delen. Deel A biedt een grondige onderbouwing (het waarom). Dit deel beschrijft de theorie over en de praktijk van de samenwer king tussen school en ouders, ook als de leerling ouder wordt. Het geeft aller eerst de actuele wetenschappelijke kennis weer over de bijdrage die samenwer king tussen school en ouders kan leveren aan het schoolsucces van leerlingen en over de drempels die hierbij een rol spelen. Vervolgens wordt de stand van zaken in de praktijk van de scholen in vo en mbo in beeld gebracht. De confron tatie tussen theorie en praktijk levert tien succesfactoren op voor het verbeteren van de samenwerking tussen school en ouders in het vo en het mbo (zie pagina 2 en paragraaf 3.2). In deel B komt de praktische uitwerking (het hoe) aan bod. Dit deel vormt een handreiking waarmee scholen in vo en mbo de samenwerking met ouders daadwerkelijk kunnen verbeteren. De tien succesfactoren zijn de kern van deze handreiking. Het deel beschrijft allereerst de samenhangende aanpak in zijn geheel. Vervolgens zijn praktijkinterventies uitgewerkt die scholen in het vo (hoofdstuk 5) en het mbo (hoofdstuk 6) naar wens op maat kunnen maken. Als je vooral in deel B van het boek geïnteresseerd bent, verdient het de aan beveling om wel hoofdstuk 3 uit deel A te lezen (of in elk geval de samenvatting hiervan, zie p. 79-80). Hierin is de kern van de onderbouwing van het prakti sche B-deel weergegeven. Voor de leesbaarheid van het boek zijn de volgende keuzes gemaakt in het woordgebruik: • ‘ouders’ betreft naast de biologische ouders ook pleegouders of verzorgers; • waar ‘hij’ staat kan ook ‘zij’ gelezen worden; • het vo heeft ‘leerlingen’ en het mbo ‘studenten’. Waar beide groepen tegelij kertijd bedoeld worden, is de term ‘leerling’ gebruikt; • de ‘school’ en de ‘opleiding’ betreffen alle professionals die werkzaam zijn in de school of aan de opleiding: leraren, mentoren, studieloopbaanbegeleiders, intakers, decanen, leidinggevenden, directie, conciërges, secretaresses, zorg coördinatoren, oudercontactpersonen, et cetera. Onderwijsstructuur in Nederland en Vlaanderen In Nederland en Vlaanderen hanteert men andere termen voor het beschrijven van de onderwijsstructuur. Hierna volgt daarom, ten behoeve van de Vlaamse lezers, een korte toelichting bij de belangrijkste begrippen in dit boek (www.rijksoverheid. nl, juli 2014):
13
Samen werken aan schoolsucces
Het voortgezet onderwijs (vo) (in Vlaanderen: secundair onderwijs) bestaat uit verschillende onderwijsniveaus: • Vwo (voorbereidend wetenschappelijk onderwijs): zesjarig, bereidt leerlingen voor op het wetenschappelijk onderwijs (wo). • Havo (hoger algemeen voortgezet onderwijs): vijfjarig, bereidt leerlingen voor op het hoger beroepsonderwijs (hbo) (in Vlaanderen: hogeschool). • Vmbo (voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs): vierjarig, in meerdere mate theoretisch of beroepsgericht. Bereidt leerlingen voor op havo of middel baar beroepsonderwijs (mbo). • Praktijkonderwijs: vier- of vijfjarig, bedoeld voor jongeren die moeite hebben om een diploma voor het voortgezet onderwijs te halen. Bereidt direct voor op de arbeidsmarkt. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) is beroepsopleidend (bol) of beroeps begeleidend (bbl). In de eerste variant gaan studenten naar school en brengen ze het geleerde in de praktijk tijdens stages (deze stages vormen 20 tot maximaal 60 procent van de opleiding). In de tweede variant werken studenten drie à vier dagen in een bedrijf en volgen zij daarnaast lessen op school. Er zijn vier niveaus; voor elk niveau gelden andere toelatingseisen. De opleidings duur varieert van een halfjaar tot vier jaar en is mede afhankelijk van de voor opleiding. Het mbo leidt studenten op voor een beroep. Studenten kunnen na de afronding van een mbo-opleiding ook doorstromen naar een vervolgopleiding in het mbo of naar het hbo.
14
Samenwerking tussen school en ouders in theorie en praktijk De vraag waarbij scholen ouders nu precies moeten betrekken om bij te dra gen aan schoolsucces en hoe zij dat kunnen aanpakken, leidt vooralsnog tot verwarring: gaat het om het werven van ouders voor de medezeggenschaps raad, om de inzet van ouders voor hand- en spandiensten of om het bieden van ondersteuning bij huiswerk? Mag je van alle ouders verwachten dat zij aanwe zig zijn bij thema-avonden of kun je ouders beter altijd uitnodigen voor rap portgesprekken? Hoe betrek je ouders rond belangrijke thema’s als verzuim en schoolloopbaankeuzes? Dwing je ouders aanwezig te zijn op school en, zo ja, hoe en bij welke activiteiten, en hoe rijm je dat met de benadering van ouders als samenwerkingspartners? En hoe zou de manier waarop school contact met ouders onderhoudt het best kunnen meegroeien met de toenemende autonomie van de leerling of student naarmate die ouder wordt? Om deze vragen te beantwoorden, geeft hoofdstuk 1 de inzichten uit het in ternationaal onderzoek weer. Hoofdstuk 2 beschrijft vervolgens de dagelijkse praktijk in scholen voor voortgezet onderwijs (vo) en voor middelbaar beroeps onderwijs (mbo). In hoofdstuk 3 leidt een confrontatie tussen de inzichten uit de theorie en de praktijk tot kantelpunten in het denken over en het handelen in de samenwerking tussen school en ouders. Hieruit vloeien tien succesfacto ren voort voor het vormgeven van deze samenwerking tussen school en ouders, gericht op meer schoolsucces van de leerlingen.
15
A
Een literatuurstudie naar de samenwerking tussen school en ouders in vo en mbo
Ouderbetrokkenheid, waarom eigenlijk? Kees Broekhof is onderwijsadviseur bij Sardes. Hierna volgt een fragment van een artikel van zijn hand over ouderbetrokkenheid (Broekhof, 2006). Veel scholen vinden dat de betrokkenheid van ouders te wensen overlaat. Maar hoe erg is het nu als ouders bijvoorbeeld niet op de ouderavond verschijnen? Welke vormen van ouderbetrokkenheid zijn eigenlijk goed en welke doelen dienen ze? Scholen doen er goed aan om daarbij stil te staan voordat ze aan de slag gaan met onrealistische verwachtingen. Naast het versterken van leerresultaten zijn moge lijke doelen van ouderbetrokkenheid: de school als ontmoetingspunt voor ouders en wijkbewoners, het bevorderen van participatie, integratie en de brede ontwik keling van kinderen, het versterken van sociale cohesie, en meer handen in en om de school. Waarom eigenlijk? Wat opvalt in de discussies is dat iedereen het belang van ouderbetrokkenheid zo vanzelfsprekend vindt dat niemand zich meer afvraagt waarom. ‘Ouders zijn belangrijk als partners.’ Maar partners waarin? Ouders spelen allerlei rollen op school, maar een duidelijk doel is niet geformuleerd. Komt de vraag toch op tafel, dan is een veelgehoord antwoord dat ouderbetrokkenheid, in wat voor vorm ook, uiteindelijk ten goede komt aan het schoolsucces van de kinderen. Wat weinigen zich echter realiseren is dat veel vormen van ouderbetrokkenheid nauwelijks effect hebben op de leerprestaties van kinderen. Het roer om Waar het om gaat, is dat een effectief ouderbeleid alleen tot stand kan komen op basis van bewuste keuzes. Als je wilt dat ouderbetrokkenheid ten goede komt aan
17
1 • Een literatuurstudie naar de samenwerking tussen school en ouders in vo en mbo
Broekhof maakt een punt met zijn pleidooi voor doelgerichte ouderbetrokken heid. Samenwerken met ouders is geen doel op zich: je moet bepalen wat je met de samenwerking wilt bereiken om deze succesvol te kunnen vormgeven. Dit boek stelt meer schoolsucces voor de leerlingen als doel van de samenwerking tussen school en ouders. Dit eerste hoofdstuk brengt de internationale kennis in kaart over wat sa menwerking tussen school en ouders kan bijdragen aan meer schoolsucces en laat zien hoe scholen in het voortgezet onderwijs en het middelbaar beroepson derwijs de hindernissen die zij daarbij tegenkomen kunnen overwinnen. Een doelgerichte inzet vanuit school vereist allereerst een helder begrippenkader. Paragraaf 1.1 ontrafelt het veelgehanteerde begrip ‘ouderbetrokkenheid’ in drie dimensies. Paragraaf 1.2 bespreekt welke van deze dimensies kunnen bijdragen aan meer schoolsucces. Om de gewenste samenwerking te kunnen realiseren moeten school en ouders daadwerkelijk in contact met elkaar komen. Dat is in het vo en het mbo lastiger dan in het basisonderwijs. Hoe dit probleem kan wor den aangepakt komt aan de orde in paragraaf 1.3. Paragraaf 1.4 inventariseert tot slot de beschikbare kennis over het systematisch doorvoeren van verbeterin gen op school in de samenwerking met ouders. het leren van kinderen, moet je wel investeren in die vormen van betrokkenheid waarvan bekend is dat ze daaraan een bijdrage leveren. De eerste vraag die scho len zichzelf moeten stellen is dan niet: ‘Hoe krijgen we meer ouders de school in?’, maar: ‘Wat willen we precies bereiken met ouderbetrokkenheid?’. Wie bereid is deze discussie serieus te voeren, zou weleens tot de conclusie kunnen komen dat het roer flink omgegooid moet worden. 1.1 Het begrippenkader rond samenwerken met ouders in vo en mbo Het meest gebruikte begrip als het gaat over de relatie tussen school en ouders is ‘ouderbetrokkenheid’. Ouderbetrokkenheid betreft alle activiteiten die ouders thuis en op school ondernemen in relatie tot de school en de schoolloopbaan van hun kind. In het overkoepelende begrip ouderbetrokkenheid kun je drie dimensies onderscheiden (Bakker & Denessen, 2007; Lusse, 2013; WRR, 2009): • onderwijsondersteunend gedrag van ouders thuis; • samenwerking tussen school en ouders met betrekking tot het eigen kind; • participatie van ouders op klas-, school- of buurtniveau.
Tabel 1.1 geeft de definities van de drie dimensies.
18
A
1.1 • Het begrippenkader rond samenwerken met ouders in vo en mbo
Tabel 1.1 Definities van de dimensies van ouderbetrokkenheid
Dimensie
Definitie
Plaats Thuis
Onderwijsonder steunend gedrag
Ouders hebben een positieve houding tegenover school en ondersteunen de leer- en loopbaanontwikkeling van hun kind (De Bruin, Van de Linde, Van de Vegt & Van der Aa, 2012; Smit, Wester & Van Kuijk, 2012; Van Es, Hubbard, Van Tilborg & Vedder, 2002). School en ouders werken samen aan het leren en op voeden van de leerling, thuis en op school (Beek, Van Rooijen & De Wit, 2007a; De Bruin et al., 2012). Ouders nemen actief deel aan activiteiten op school, zowel door informele organisatorische hand- en span diensten aan de school als door formele (democrati sche) participatie in medezeggenschapsraad en ouder raad en door maatschappelijke participatie, zoals deel name aan oudernetwerken en actief burgerschap (Smit, Driessen, Sluiter & Brus, 2007a; Onderwijsraad, 2010).
Samenwerking tussen school en ouders
Op school, thuis, via e-mail of telefonisch Op school en in de buurt
Ouderpartici patie
Verschillende activiteiten Het begrip ouderbetrokkenheid kan ook uiteen worden gerafeld in de concre te activiteiten die hieronder vallen. Epstein (1995; Epstein et al., 2009) onder scheidt zes typen activiteiten die met elkaar het totaalplaatje van ouderbetrok kenheid vormen waarnaar een school moet streven (zie tabel 1.2). De invulling van activiteiten groeit mee met de leeftijd van de leerling. Ter illustratie is in tabel 1.2 ook de uitwerking van de typologie opgenomen voor leeftijd van 16-17 jaar (vijfde klas van het vo en eerste jaar van het mbo; Catsambis, 2001).
Tabel 1.2 Typologie van activiteiten
Typen ouderbe trokkenheid
Oorspronkelijke typologie (Epstein, 1995; Epstein et al., 2009)
Invulling vo en mbo (Catsambis, 2001)
Opvoeden Voorwaardenscheppende rol van ouders: de basisverplichting van ouders om hun kinderen op te voeden en te begeleiden en po sitieve condities thuis te creëren die de ontwikkeling van kinderen stimuleren.
Ouders bespreken zaken rond school, houden toezicht op het gedrag en huiswerk, weten welke vakken hun kind volgt en onder nemen dingen met hun kind.
1
19
1 • Een literatuurstudie naar de samenwerking tussen school en ouders in vo en mbo
Typen ouderbe trokkenheid
Oorspronkelijke typologie (Epstein, 1995; Epstein et al., 2009) Communicatie tussen school en ouders: de basisverplichting van scholen om te communiceren met ouders over programma’s en vorderingen van de leerlingen en de verplichting van ouders om aan deze communicatie mee te werken. Informele dienstverlening aan school: het verlenen van hand- en spandiensten op school en als publiek aanwezig zijn bij presen taties van leerlingen. Ondersteuning van leeractivitei ten thuis: het monitoren en bie den van hulp bij huiswerk. Formele ouderparticipatie: betrokkenheid van ouders bij bestuurlijke lagen op school (me dezeggenschapsraad, ouderraad en dergelijke). Samenwerken met de gemeen schap of buurt waarvan ouders en school deel uitmaken.
Invulling vo en mbo (Catsambis, 2001)
Communice ren
Ouders werken mee aan door school geïnitieerd contact over de studievoortgang en school loopbaankeuzes en initiëren zelf contact met school.
2
Vrijwilligers werk
Ouders verrichten vrijwilligers werk op school en nemen deel aan schoolactiviteiten.
3
Thuis leren
Ouders stimuleren hun kind om naar school te gaan en een di ploma te halen, verdiepen zich in vervolgopleidingen en nemen de schoolkosten op zich. Ouders vervullen een actieve rol in de schoolorganisatie.
4
Meebeslissen
5
Samenwerken met de omge ving
Ouders onderhouden contacten met andere ouders.
6
Opvoeden (type 1) en thuis leren (type 4) vallen onder de dimensie onderwijs ondersteunend gedrag uit tabel 1.1. Communiceren (type 2) past bij de samen werking met ouders. Vrijwilligerswerk (type 3), meebeslissen (type 5) en sa menwerken met de omgeving (type 6) horen bij ouderparticipatie. Partnerschap tussen ouders en school Waar ‘ouderbetrokkenheid’ de rol van ouders eenzijdig belicht, brengt ‘partner schap tussen school en ouders’ ook de verantwoordelijkheid die dit van school vraagt in beeld. Deze wederkerigheid is een essentiële toevoeging. Epstein (o.a. 1995; Epstein et al., 2009) vindt dat er sprake is van partnerschap als de invloedssferen van school, ouders en buurt elkaar overlappen en zij samenwer ken om het schoolsucces van kinderen te ondersteunen. In ‘school-like families’
20
A
1.1 • Het begrippenkader rond samenwerken met ouders in vo en mbo
en ‘family-like schools’ zijn school en ouders gelijkgestemd in de begeleiding van de kinderen (Epstein, 1995; Epstein et al., 2009). In dit partnerschap is niet alleen sprake van betrokkenheid van ouders bij school, maar ook van betrok kenheid van school bij ouders en van een gemeenschap die zich inzet om voor zieningen te creëren die leerlingen ondersteunen in hun leren. Voortbouwend op deze school als caring community is in Nederland het be grip ‘educatief partnerschap’ geïntroduceerd (De Wit, 2005ab). Hierin staat de gedeelde verantwoordelijkheid voor het creëren van optimale omstandigheden voor de ontwikkeling en het leren van kinderen thuis en op school centraal. Hoewel ouders en leraren in dit partnerschap in principe gelijkwaardig zijn, maakt het verschil in eindverantwoordelijkheden dat het initiatief vooral bij de school ligt. Het partnerschap bestrijkt de hele schoolperiode, inclusief de voor schooluitval kwetsbare overgangsmomenten van de basisschool naar het vo en van het vo naar het mbo, hbo of wo. Het aangaan van een partnerschap is voor beide partijen niet altijd vanzelfsprekend. Daarom is het toerusten van zowel ouders als leraren op hun rol als opvoeder en partner een voorwaarde om partnerschap te kunnen realiseren (Amse, Wassink & De Wit, 2008; Beek et al., 2007a; Beek, Van Rooijen & De Wit, 2007b). Educatief partnerschap bestaat uit zowel pedagogisch partnerschap (dit betreft het opvoeden van kinderen) als didactisch partnerschap (dit betreft het leren van kinderen). Het hanteren van het begrip partnerschap garandeert echter niet dat scholen de ouders ook daadwerkelijk als partners tegemoet zullen treden (Hornby & Lafaele, 2011). Daarom kiezen auteurs soms liever voor de term ‘samenwerking’ (Oostdam & De Vries, 2014). Tabel 1.3 geeft de hier besproken begrippen die de betrokkenheid van ouders en de relatie tussen school en ouders definiëren schematisch weer en verbindt ze met de dimensies uit tabel 1.1.
Tabel 1.3 Begrippenkader ouderbetrokkenheid en samenwerking tussen school en ouders
Dimensies
Doel samenwerking
Typologie Epstein
onderwijsondersteunend gedrag samenwerking tussen school en ouders
pedagogisch en didactisch opvoeden (1) thuis leren (4)
pedagogisch en didactisch communiceren (2)
ouderparticipatie
organisatorisch democratisch maatschappelijk
vrijwilligerswerk (3) meebeslissen (5) samenwerken met de omgeving (6)
21
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online