Hans-Jan Kuipers - Pedagogiek voor professionele opvoeders
1 Pedagogisch doen en denken ▶ 15
Na enigwachten vervolgde ik: ‘Die jongenwil er op, maar datmeisje wil er niet af.Watmoet er nou gebeuren, volgens jou?’ Nu de zaak zo concreet gesteld werd, hoefde hij er niet lang over te peinzen,want na één ernstigeblikopde situatie, viel zijnbeslissingal: ‘Datmeisjemag er op.’ Aldus geautoriseerd, keerde ik terug bij het twistende tweetal, datmij vol verwachting zag naderen. ‘Het spijtme, jô,maar zijmag er op en jij niet,’ zei ik. ‘Lekker!’ riep het meisje fel en spoot een klein, roze tongetje uit. De jongen werd nog een tikje bleker. Er kwam een harde trek om zijn mond enwoedend greep hij haar bij haar vlechtje. ‘Rotmeid, ga je er af!’ schreeuwdehij. Als jehem zo zag staan,was het onvoorstelbaar, dat hij ooit nog eens “schatje” en “liefje” tegen iemand van het vrouwelijk geslacht zou fluisteren. Aan d’r haar achterover getrokken, riep het kind voor het eerst benard: ‘Meneer…’ ‘Hé jô, wil je dat wel eens laten,’ zei ik en rukte hem zo krachtig ach teruit, dat de vlecht uit zijn hand gleed. Het bevrijde meisje zette er meteen een spurt in en reed triomfantelijkopde fietsde straatuit.Met tranen vanwoede in zijn ogen keek de jongenhaar na. ‘Ja, zemág nou eenmaal…,’ zei ik, een beetje beschaamd. ‘Vuile rotterd!’ huildede jongen. “Ikgamevaderhalen, hoor.Die slaat je allebei je bolle ogendicht.’ Met zijn hand over zijn gezicht wrijvend, stak hij op een sukkeldrafje de straat over en begon, aan de overkant, tegen de deur van zijn ouderlijkhuis te schoppen. Freddiewas inmiddelsvanzijnhandwagen afgeklommen en slenterde naderbij. ‘Wat een rare jongen,’ zei ik, ‘hij doet net, of die fiets vanhém is.’ ‘’t Is ook zijn fietsje,’ sprak Freddie vriendelijk. ‘En waar is de jouwe dan?’ riep ik. ‘Thuis,’ zei hij, ‘kijk daar komt zijn papa…’ Een grote opgewondenman kwam uit het pand gelopen. Nou ja, wat heb je aandie drukte?De bus stondnet stil, dus ik staptemaar in. ‘Komer eensaf!’ schreeuwdedeman.Maarwe redenal.Ach, het beste is, je overal buiten te houden, maar “de wereld heeft geen wachtka mer” (Carmiggelt, 1972). Dit stukje is kort na 1950 geschreven ende auteur ervanoverleed twee jaar eer der dan Langeveld. Desondanks herkent iedereen de beschreven situatie. Eventueel is het fietsje te vervangen door een BMX-crossfiets of een product naar keuze uit het assortiment vanNintendo. Actualisering laat demoraal van het verhaal intact: zelden geven ouders hun opvoedende rol zonder strijd uit handen.
Made with FlippingBook - Online catalogs