Wilschut_van Straaten_Van Riessen_inkijkexemplaar Geschiedenisdidactiek

1 – De betekenis van geschiedenisonderwijs

Een voorbeeld hiervan is de taakopvatting van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie toen het in de jaren rond 2000 onderzoek deed naar wat zich precies had voorgedaan rond de val van de Bosnische moslimenclave Srebrenica. Deze gebeurtenis vond in 1995 plaats onder toezicht van Neder landse VN-militairen die als taak hadden de enclave te beschermen. Het NIOD kwam met een lijvige studie waarin op duizenden pagina’s tot in de kleinste de tails werd gereconstrueerd wat er gebeurd was. 36 Wie echter de schuld had van de val van de enclave, wie fouten had gemaakt, of de Nederlandse legerleiding dan wel de Nederlandse politiek verantwoordelijk was – zulke vragen bleven bewust onbeantwoord. Het was niet de taak van historici, aldus directeur Blom van het instituut, om dergelijke oordelen te vellen; historici dienden alleen de feiten boven water te krijgen. Maar de opdracht tot het historisch onderzoek rond Srebrenica was door de Nederlandse regering uiteraard niet zonder doel gegeven. Iets soortgelijks gold bij de regeringsopdracht aan het NIOD en twee andere instituten om de onafhankelijkheidsoorlog in Indonesië te bestuderen. De eindrapportage van dat onderzoek die in 2022 werd gepubliceerd bevatte wél duidelijke uitspraken over gemaakte fouten en verantwoordelijken. 37 Mis schien speelde daarbij een rol dat de tijdsafstand tot de gebeurtenissen inmid dels veel groter was dan in het geval van het Srebrenica-onderzoek. Bij geschiedenis gaat het erom kritisch te bezien wat er aan waarheid boven tafel gehaald kan worden op basis van betrouwbaar bewijsmateriaal. Dat dient zo objectief mogelijk te gebeuren. Toch is een afgewogen oordeel daarbij wel mogelijk, en misschien gewenst. Geschiedenis alleen maar opvatten als een vak dat de feiten op een rijtje zet zonder daarover te oordelen, is te beperkt. In paragraaf 1.1 kwamen veel nuttige aspecten van historisch denken aan de orde: door middel van bewezen feiten mythevorming tegengaan; wijzen op de tijdgebondenheid en relativiteit van waarden; respect tonen voor het ‘ande re’; de onvoorspelbaarheid van historische ontwikkelingen onder de aandacht brengen; kritisch omgaan met representaties en interpretaties van het verleden – het zijn evenzovele doelen die niet aan geschiedenis hoeven te worden opge legd, maar die als vanzelf uit het beoefenen van het vak voortvloeien. Het zijn kritisch-analytische doelen die een afgewogen oordeel niet uitsluiten. Daarmee legitimeert het vak zijn plaats in het curriculum en wordt duidelijk voor welke taak een geschiedenisdocent nu eigenlijk staat. 1.2.5 Geschiedenis en burgerschap Volgens de Democracy Index – een onderzoek naar de staat van de democratie in de wereld dat de Economist Intelligence Unit sinds 2006 uitvoert – gaat het niet goed met de democratie. In West-Europa is de score op een schaal van 1 tot 10 gedaald van gemiddeld 8,6 in 2006 naar 8,2 in 2021. In de hele wereld is de gemiddelde score gedaald van 5,5 naar 5,3. Naarmate het functioneren van democratieën verslechtert, wordt het beroep op het onderwijs om burgerschap te bevorderen urgenter. Welke rol kan geschiedenis daarin spelen?

34

Made with FlippingBook - Share PDF online