Rekenen-wiskunde en didactiek_Ale en Van Schaik

2.2 | Inleiding

Tip Als je over dit onderwerp meer wilt weten, lees dan het artikel ‘Intuition and Prob lem Solving’ (Nelissen, 2013). In de bibliografie tref je de volledige verwijzing.

Toevoegingen van informatie aan het langetermijngeheugen ontstaan wan neer deze nodig blijken na vergelijking met de al aanwezige kennis. Kennis wordt dus aan elkaar gekoppeld. Dit gebeurt via het kortetermijngeheugen, waar het werkgeheugen de informatie codeert. Hierbij speelt de hippocam pus (figuur 2.4) een belangrijke rol: die maakt de informatie ‘klaar’ voor opslag in het langetermijngeheugen. Dit ge beurt door middel van herhaling van de informatie. Het kan soms wel meer dan twee jaar duren voordat informatie vol ledig in de hersenen is vastgelegd. Om dit proces goed te laten verlo pen is aandacht nodig. Als je veel aan

Hippocampus

2 Visies

Figuur 2.4 – Hippocampus

dacht aan iets geeft, bijvoorbeeld omdat je het belangrijk of interessant vindt, dan is de kans groot dat de waarneming een vast plekje in het geheugen krijgt. Hoe vaker je de informatie gebruikt, des te beter blijven de gegevens in het langeter mijngeheugen aanwezig en hoe sneller ze weer ‘oproepbaar’ zijn, wanneer nodig. Op deze manier is informatie of een vaardigheid dus snel paraat. Informatieverwerking en didactisch handelen Het proces van informatieverwerking heeft voor de didactiek en het didactisch handelen van de leerkracht de volgende consequenties:

■ Kennis is aan elkaar gekoppeld in netwerken.

Tip Behandel nieuwe rekenstof in relatie tot al bekende stof, zodat deze beter in een netwerk wordt opgeslagen.

■ Het werkgeheugen wordt veel gebruikt binnen het rekenonderwijs.

Tip Het werkgeheugen heeft maar een beperkte capaciteit, tussen de vijf en negen items. Het is van belang hier als leerkracht rekening mee te houden. Dit kan door bijvoorbeeld opslag in het langetermijngeheugen te stimuleren. Denk daarbij aan

35

Made with FlippingBook - Online catalogs