Praktijkboek lesgeven in het mbo - van Dijck & Ettekoven
1.5 Je eerste lessen
Je moet studenten dus laten oefenen, feedback geven en ze de kans geven het opnieuw te proberen tot ze het onder de knie hebben. Het gaat er daarbij niet alleen om dat ze weten hoe ze het moeten doen, maar ook wáárom ze het zo moeten doen. Je moet ze daar dus ook over na laten denken, het liefst hardop. Deze twee leerdoelen, weten hoe én weten waarom, betekenen dat leren in het mbo er vaak heel anders uitziet dan wat wij ons bij traditioneel onderwijs voorstellen. De taxonomie van Bloom De taxonomie van Bloom is een begrip in het Nederlandse onderwijs. In deze taxonomie worden kennistypen en leren verbonden met leeractiviteiten. Bij ken nistypen gaat het om feitenkennis, conceptuele kennis en procedurele kennis met als uiteindelijke doel metacognitie: grip op eigen kennis. Voor het ontwikkelen van deze kennistypen zijn leeractiviteiten nodig, zoals informatie verzamelen, samen overleggen, hardop denken, herformuleren, doen of maken, en terugblikken op wat je gedaan hebt. Een les wordt een echte leersituatie als het je lukt studenten tot leeractiviteiten aan te zetten die leiden tot zichtbare of hoorbare nieuwe ken nis of vaardigheden. De taxonomie van Bloom vormt de basis van het denken in leeractiviteiten. In paragraaf 2.2 gaan we verder in op de kennistypen van Bloom. Bron: Bloom, 1956; 1985 Lestijden Om voldoende ruimte te bieden voor allerlei verschillende leersituaties zijn de roosters in het mbo nog maar zelden opgedeeld in de traditionele vijfen veertig of vijftig minuten zoals we die kennen uit het voortgezet onderwijs. Bijna alle mbo-instellingen werken met zogenoemde verlengde lestijden: les sen van negentig minuten tot zelfs dagdelen. Dat vraagt speciale aandacht bij het ontwerpen van je les. Je studenten langdurig naar jou laten luisteren zon der afwisseling met andere leeractiviteiten is een weinig effectieve manier van onderwijzen. In feite stapel je dan alleen het kortetermijngeheugen vol. En daar is kennis geen lang leven beschoren (zie ook paragraaf 2.3). Mag de docent dan helemaal niet meer zelf aan het woord zijn? Of je het nu een les noemt of een leersituatie, het belangrijkste is dat jouw uren met studenten er straks niet uitzien als ‘de docent vertelt en de studenten luisteren.’ Als je zelf veel van de praktijk weet is dit een grote valkuil. Zeker als je boeiend kunt vertellen. Studen ten zullen dan graag naar jouw verhalen luisteren. Maar van alleen maar luisteren leren ze niet veel. Niet wat jij zégt bepaalt wat studenten leren, maar wat zij dóén. Vraag 12 Hoe zou je aan je groep studenten kunnen zien of horen of ze werkelijk leren tij dens jouw les?
27
Made with FlippingBook - Online Brochure Maker