Lessen in orde_Teitler&Teitler

Deel 1 Het gedrag in de klas

Verworven gezag Ouders hebben er in toenemende mate moeite mee dat de docent grenzen stelt. Dit zien we ook terug in de literatuur. Hofstede e.a. (2011) wijzen op het tanende gezag van niet alleen docenten, maar ook van artsen, burgemeesters, conducteurs en agenten. Deze ontwikkeling wordt vanuit sociologisch perspectief beschreven in De terugkeer van het gezag. Waarom kinderen niets meer leren (Furedi, 2011) en Gezagsdragers van Jansen e.a. (2012). Orde houden is tegenwoordig iets anders dan in bijvoorbeeld de jaren vijftig van de vorige eeuw. Toen hield het vaak in dat de docent echt macht uitoefende en daarvoor machtsmiddelen inzette (‘Leerlingen moeten doen wat ik zeg’). Deze autoritaire manier van lesgeven eiste veel van leerlingen en had overeenkomsten met militaire discipline. Een andere, betere manier van orde houden is een autoritatieve manier van lesgeven, waarbij wel grenzen worden gesteld, maar waarbij de leerling ook sensitief en begrip vol wordt gesteund. Hiermee kunnen we het gedrag van leerlingen op een door ons gewenste manier beïnvloeden (Borich, 2011). We spreken dan niet van macht, maar van gezag. Daarbinnen onderscheiden we expertgezag dat je krijgt door ergens beter in te zijn dan anderen, die dat ook erken nen (je bent met andere woorden goed in je vak), en verworven gezag , dat je hebt als leerlingen en ouders iets van jou accepteren omdat ze je aardig vinden en respecteren. Een docent met verworven gezag wordt als eerlijk, betrouwbaar en zorgend ervaren (‘Iemand met wie je goed kunt praten en die naar je luistert’). Verhaeghe (2015b, p. 218) doet een interessante constatering. Hij stelt dat wanneer docenten geen gezag hebben in de ogen van ouders en leerlingen of wanneer gezag in hun ogen niet hoort bij het beroep van docent, ze slechts kunnen terugvallen op machtsmiddelen als regels, protocollen en straffen. Een politieagent zegt tegen een man op straat: ‘U dient zich te verwijderen.’ Als de man geen gehoor geeft aan deze instructie, ook niet als de agent die herhaalt, loopt hij het risico dat de agent (na een waarschuwing) overgaat tot het gebruik van wapenstok of pepper spray. Een docent zegt tegen een leerling: ‘Je moet nu je mond houden.’ Als de leerling geen gehoor geeft aan deze waarschuwing, ook niet als de docent die herhaalt, loopt hij het risico dat de docent (na een waarschuwing) overgaat tot het geven van strafwerk of tot verwijde ring uit de les. ‘Een leerkracht die vandaag de dag een autoriteitspositie inneemt, krijgt al snel te horen: “Wie denk je wel dat je bent?”’ (Verhaeghe, 2015a, p. 34)

36

Made with FlippingBook - Online catalogs