John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

3 Ouderen

Uit het logboek van sociaal werker Lida Jansen leven een derde milieu, w rin zij met leeftijdgenoten van alles beleven. In al die mi- lieus leren kinderen en ontwikkelen zij zich – al dan niet in de gewenste richting. Zo kan het ene kind enthousiast beginnen aan een sportcarrière in een leuke club waar het zich helemaal thuis voelt, terwijl een ander kind al heel jong aansluiting vindt bij een club van leeftijdgenoten die zich bekwamen in criminele activiteiten. Kinderen en ouders kunnen daarbij op allerlei manieren en op verschillende fronten in de problemen komen. Er kunnen allerhande opvoed- en opgroeiproblemen voorko- men, er kunnen problemen op school zijn, problemen in de omgang met leeftijdgenoo tjes, kinderen kunnen thuis of buitenshuis te maken krijgen met geweld en daardoor getraumatiseerd raken, kinderen kunnen verslaafd raken – bijvoorbeeld aan gamen of aan alcohol en drugs. Daarnaast kunnen gezinnen in de problemen komen doordat ouders chronisch ziek of verslaafd zijn of psychiatrische problemen ervaren, of door werkloosheid en schulden, door discriminatie of door huiselijk geweld. Bij de aanpak van dergelijke problemen – en wat hiervoor beschreven staat, zijn maar een paar voorbeelden – kunnen sociaal werkers betrokken raken. Samen met kinderen, ouders en professionals in alle domeinen waarin kinderen zich ontwikkelen, zoeken zij naar oplossingen. En naar manieren omdie problemen te voorkomen – want voorkomen is natuurlijk efficiënter, effectiever en goedkoper! Spannend, maar ook verantwoordelijk werk, waarvoor kennis van zaken en een goede houding vereist zijn. Die ‘goede houding’ houdt onder meer in dat je je kunt inleven in de denk- en belevingswereld van kinderen en van ouders en snel en adequaat reageert op signalen die op problemen wijzen. Maar er worden meer eisen aan je houding als professional in de jeugdsector gesteld. Je leest er meer over in dit hoofdstuk (zie paragraaf 2.5). In dit hoofdstuk maak je kennis met de doelgroep kinderen, jongeren en hun ou- ders en met ‘het jeugddomein’ waarin ondersteuning wordt geboden bij het opvoeden, het opgroeien en de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Dat kan alledaagse onder- steuning zijn, zoals in het onderwijs en in de vrijetijdsbesteding, maar het kan om ook speciale vormen van ondersteuning gaan die geboden worden als zich problemen voor- doen. We gaan daarbij nader in op drie gebieden van jeugdhulp: preventie, eerste- en tweedelijns hulp. Daarbij beschrijven we enkele actuele aspecten van jeugdhulp, zoals hulp bij meervoudige problemen, regie en de systeembenadering. Daarnaast gaan we in op enkele specifieke sectoren in het jeugddomein: jeugdbescherming, jeugdreclassering, zorg voor jeugd met een verstandelijke beperking en passend onderwijs. Daarbij gaan we steeds na wat de rol van sociaal werkers op die terreinen is en welke eisen daarbij aan de kennis en houding van sociaal werkers wordt gesteld. [kader leerdoelen] Wat leer je in dit hoofdstuk? Na bestudering van dit hoofdstuk weet je meer over: - hoe dat ‘jeugddomein’ er – globaal, op hoofdlijnen – uitziet en welke instanties je 3 Het belangrijkste is dat ik er nog to doe! Ouderen Kees Penninx

58

Made with FlippingBook - Online magazine maker