John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

10.3 Uitgeprocedeerd, en dan?

oorlog vaak het risico om te worden opgeroepen voor deelname aan het leger van een van de strijdende partijen. Deze deelname is uiteraard niet zonder gevaar en kan inhou- den dat je in gevecht moet met mensen die je helemaal niet als vijand beschouwt. De vlucht is vaak een heel risicovolle reis. Omdat het veelal onmogelijk is deze reis legaal te maken, zijn vluchtelingen afhankelijk van mensensmokkelaars die grote bedragen voor hun diensten vragen. Niet voor iedereen is zo’n bedrag op te brengen, daarom reizen de vaders of oudste zonen vaak vooruit met het plan dat – wanneer zij veilig zijn – zij voor de rest van het gezin bij de IND een verzoek tot gezinshereniging kunnen indienen. Een dergelijk verzoek is een dure procedure met lange wachttijden, die voor de vluchteling vaak extra spanning en stress opleveren. Als een vluchteling in Nederland aankomt en in Nederland wil blijven omdat hij vreest voor zijn veiligheid in het land van herkomst, moet hij asiel aanvragen. De aanvraag voor asiel moet worden ingediend bij de IND, die de aanvraag in behandeling neemt en een beslissing moet nemen. Tijdens deze periode is de vluchteling wat we noemen ‘in een asielprocedure’ en is hij een asielzoeker. Als de IND positief beslist wordt de asielzoeker erkend als vluchteling en mag hij in Nederland blijven. Hij krijgt dan een status voor vijf jaar en heeft recht op een huurwoning, al kan dit soms nog wel zes maanden duren voor er daadwerkelijk een woning beschikbaar is. Wanneer de IND negatief beslist moet de asielzoeker Nederland verlaten. De asielzoeker kan wel bezwaar aantekenen tegen de negatieve uitspraak. Dit kan ervoor zorgen dat de aanvraagprocedure jaren kan duren. Niet iedere asielzoeker zal erkend worden als vluchteling en een vluchtelingenstatus krijgen, maar iedere erkende vluchteling is wel een asielzoeker geweest. Eva, sociaal werker ggz vertelt: ‘Met een ongeruste blik komt hij mijn kamer binnen. Van- morgen heeft hij van zijn casemanager in het azc gehoord dat hij het azc moet verlaten. Ik begrijp dat hij ongerust is. Naast psychische klachten heeft hij ook een longaandoe- ning. Het leven op straat zal hij niet lang kunnen volhouden en het lijkt of hij geen recht heeft om ergens anders te mogen slapen. Ik betuig hem mijn medeleven en neem even de tijd voor zijn verdriet en machteloosheid. Daarna gaan we samen bellen. Ik zorg er- voor dat hij wordt aangemeld voor een opvang voor ‘ongedocumenteerden’. Dan heeft hij in ieder geval een bed, een douche en ontbijt. Overdag zal hij op straat moeten rond- hangen. De cliënt bedankt mij voor mijn hulp. Hij maakt zich nog steeds zorgen, maar voor even zijn de zorgen wat minder, zegt hij. Als hij weg is, ben ik zelf nog wel ongerust, want wat als hij straks ook die opvang moet verlaten?’ 10.3 Uitgeprocedeerd, en dan? Opvang voor ongedocumenteerden

213

Made with FlippingBook - Online magazine maker