John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

7.4 Vooruitblik op het veiligheidsbeleid

7.4 Vooruitblik op het veiligheidsbeleid De overheid wil de komende jaren zowel landelijk als op gemeenteniveau sterk inzetten op integraal veiligheidsbeleid, waarbij de verschillende betrokken partijen – denk aan het openbaar bestuur, hulp- en dienstverleners, de politie – onderling afstemmen over signalering, samenwerking en een specifieke aanpak van bepaalde groepen en proble- men. Speerpunten in het beleid: de zogenoemde ‘high impact crimes’, misdrijven die ernstige, ingrijpende en soms blijvende gevolgen hebben voor het slachtoffer (woningin- braak, overvallen, straatroof), en daarnaast een uitbreiding van de rechten van slachtof- fers en antiradicaliseringsbeleid. Integraal veiligheidsbeleid Bij integrale veiligheid gaat het om een nauwe afstemming en samenwerking tussen veiligheidspartners in het justitiële circuit, het zorgcircuit en algemeen-maatschappelijke instellingen, onder regie van de gemeente (of een bovenlokaal samenwerkingsverband). Veiligheid is een breed begrip, met als invalshoeken zowel fysieke als psychische en sociale veiligheid. In deze afstemming kan een goed functionerend Veiligheidshuis een belangrijke rol spelen. Een Veiligheidshuis is een netwerk van een aantal partijen zoals de politie, het Openbaar Ministerie, de reclassering, zorg- en dienstverleningsinstellingen en woning- corporaties. De precieze samenstelling is afhankelijk van de lokale situatie en specifieke problematiek. In het Veiligheidshuis komen casussen van burgers aan de orde, waarbij er sprake is van problemen op meerdere gebieden, (dreigend) crimineel of overlastgevend gedrag. Zowel de persoon in kwestie als diens omgeving wordt in de analyse meegenomen. De basisgedachte hierbij is: één gezin, één plan, één regisseur. Er wordt daarom ook een gezamenlijk plan opgesteld – bijvoorbeeld een combinatie van een sanctie en hulpver- lening – waarin ieder een rol krijgt en de coördinator in de gaten houdt of de afspraken worden nagekomen. In een aantal gemeenten verloopt deze samenwerking soepel, op andere plaatsen vragen het loslaten van de eigen autonomie en het vertrouwen op elkaars expertise meer tijd, bijvoorbeeld bij samenwerking tussen de eerste en tweede lijn. Ook de pri- vacy speelt een rol. Mag een medewerker van een ggz-instelling de diagnose van de besproken cliënt noemen? Mag de reclassering gegevens over een zedendelinquent die terugkeert naar de gemeente mondeling en digitaal delen en, zo ja, met wie en tot welk niveau? De borging van een goede en veilige verwerking van persoonsgegevens is een belangrijk onderwerp, waar vanuit de overheid landelijk beleid op wordt uitgezet.

155

Made with FlippingBook - Online magazine maker