John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

6.6 Besluit

bij iemand ben, als ik probeer te begrijpen wat iemand doormaakt, wat een bepaalde gebeurtenis betekent, dan levert dat kennis op. Vaak wordt aan deze kennis uit de pre- sentiebenadering minder gewicht toegekend dan aan de kennis van bijvoorbeeld het Riagg, de Raad voor de Kinderbescherming of de dokter. In twintig minuten weten ze het allemaal beter dan degene die dagelijks met iemand optrekt. De tweede opmerking gaat over schijn. Eigenlijk is het een tamelijk vreselijke ontdekking dat de mensen in mijn onderzoek laten horen dat zij veel hulp ontvangen, maar deze te leeg vinden. Ze zeggen: er is van alles en het ziet eruit alsof er voor mij gezorgd wordt, maar het gaat niet om mij, ze zijn er niet voor mij. In sommige buurten krijg je die indruk heel sterk: daar zitten op een gezin soms wel tien hulpverleners, maar gehoord en geholpen voelt men zich niet. Daarom is de term presentie gekozen, want daarin zit het aandachtige. Moderne werkers moeten voldoen aan protocollen, kwaliteitseisen en productienormen. In een heleboel opzichten is dat ook goed, maar het schiet door en je hebt daardoor heel weinig ruimte en tijd om uit te zoeken wat iemand werkelijk nodig heeft en wie iemand werkelijk is.’ 6.6 Besluit Misschien heeft dit hoofdstuk je geprikkeld om een volgende keer eens niet de straat- krantverkoper te ontwijken, maar juist eens aan te spreken. Misschien ben je nieuwsgie- rig geworden naar het levensverhaal van de man of vrouw die altijd met een plastic tasje op dat ene bankje zit. Misschien ga je er eens naast zitten? Misschien probeer je zelfs een praatje te maken? Als dat nog een stap te ver is maar je wel nieuwsgierig bent geworden, dan kun je op zoek gaan naar levensverhalen die al door anderen zijn opgetekend, zoals in Van miljo- nair tot krantenjongen van Sander de Kramer (2008). In Leven op straat van Lia van Doorn (2005) staan naast levensverhalen uit het dak- en thuislozencircuit van Utrecht ook feite- lijke informatie over dak- en thuisloosheid en suggesties voor hulpverlening. Als je dan ontdekt dat die stereotiepe dakloze een mens is die zich door de pech in zijn leven tot verkeerde keuzes heeft laten verleiden, dan ben je misschien net als Peter van der Heijden uit het kader aan het begin van dit hoofdstuk bereid om ‘nog even lan- ger voor die deur te blijven staan’ en ontwikkel je de creativiteit, de doortastendheid en de durf om in contact te komen met mensen die door allerlei oorzaken in de marge van de samenleving terecht zijn gekomen. Vragen en opdrachten 1 Ga op zoek naar levensverhalen van dak- en thuislozen. Waar ging het mis? Suggesties staan genoemd in de vorige paragraaf. Nog interessanter is om te proberen een praat­ je te maken met een dakloze. Misschien is er een opvangvoorziening bij jou in de buurt en kom je weleens mensen van die opvang tegen. Misschien heb je de mogelijk-

145

Made with FlippingBook - Online magazine maker