John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk
6 Dak- en thuislozen
6.5 Wat vraagt werken met dak- en thuislozen van je en wat levert het je op? Werken met dak- en thuislozen doet het goed op verjaardagsfeestjes. Je kunt verhalen vertellen over de onderkant van de samenleving en hebt altijd wel spannende of grap- pige anekdotes waarmee je bewondering en verbazing oogst. Maar je zult ook steeds maar weer moeten uitleggen dat daklozen niet voor dit leven kiezen, dat het jou ook zou kunnen overkomen als jij zou meemaken wat je cliënten hebben meegemaakt. Dat het niet ‘eigen schuld, dikke bult’ is. Wat is de aantrekkingskracht van het werken met mensen die zo gemarginaliseerd zijn als dak- en thuislozen? Als sociaal werker kom je met heel verschillende mensen in aanraking. Geen dag is hetzelfde, geen verhaal ken je al. Als je denkt nu wel alle ellende of gekkigheid gezien te hebben, dan wordt dat de volgende dag weer overtroffen. Een goed relativeringsvermogen en gevoel voor humor houden je dan overeind. Je moet een lange adem hebben en tegen een stootje kunnen, want je krijgt te maken met agressie en viezigheid. Maar je ontmoet ook leuke, gekke, lieve en creatieve mensen die gewoon ontzettend veel pech in hun leven hebben gehad. Sociaal werk is heel leuk en bijzonder als je het als een uitdaging ziet om bij iedereen te zoeken naar mogelijkheden. Als je werkelijk belangstelling hebt voor hoe een mensen- leven kan lopen. Als je een kick krijgt van een geslaagd contact dat iemand weer in bewe- ging brengt. Als je blij kunt zijn met iemand die weer in zijn eigen kunnen gaat geloven. Als je tevreden kunt zijn met kleine stapjes en lichtpuntjes. Als je bereid bent om steeds maar weer de grenzen te verleggen, ook die van jezelf. Als je kunt relativeren dat het vaak één stap vooruit en twee achteruit is. Als je ertegen kunt om soms in heel spannende situaties te werken en als je soms viezigheid en dronkenschap op de koop toeneemt. Dan kun je een enorm plezierige en leerzame werkplek vinden bij de maatschappelijke opvang. Attitude Sinds begin deze eeuw krijgt de presentiebenadering van Andries Baart steeds meer aandacht bij het werken met moeilijke doelgroepen. Deze benadering vereist vooral een bepaalde attitude van medewerkers. Kal en Steketee (2001) publiceerden een interview waarin Andries Baart het als volgt uitlegt: ‘De kern is aandachtigheid. Daar zitten de woorden “aan” en “denken” in. Je wilt namelijk dat iemand niet óver je maar áán je denkt. In het woord “aan” zit de kern: je wilt dat iemand een betrekking met je aangaat. Je moet als professional niet met je kop bij een methodiek, theorie of beleidsplan zitten. Het gaat erom dat je met je aandacht bent waar de ander zit. De presentiebenadering kenmerkt zich tevens door de richting van de beweging: ik ga naar de ander en beweeg me in het milieu van de ander. Bovendien beweegt de presentiebeoefenaar zich in het ritme van degene om wie het gaat. Ik wil daar meteen twee opmerkingen aan toevoegen. De presentiebenadering is een pleidooi om een ander soort kennis te genereren dan doorgaans gebeurt. Als ik zo aandachtig
144
Made with FlippingBook - Online magazine maker