John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk

6.4 Werken in de dak- en thuislozenzorg

De sterkste stijging van het aantal daklozen zie je tussen 2009 en 2010. Een verklaring geeft het CBS hier niet voor, maar waarschijnlijk worden hier de eerste klappen van de econo- mische crisis van 2008 zichtbaar. Mogelijk is ook de manier van registreren veranderd. De meeste dak- en thuislozen zijn mannen tussen de 30 en 50 jaar, en momenteel zijn er ongeveer evenveel autochtone en niet-westerse allochtone mensen dakloos. Wel zie je dat de stijging van niet-westerse allochtonen groter is. Meer dan de helft van de daklozen met een niet-westerse herkomst (ruim 7.000) verbleef in 2015 in de vier grote steden. De autochtone daklozen zijn meer over het land verspreid, 29 procent verblijft in de vier grote steden. Niet- westerse allochtone daklozen zijn over het algemeen jonger dan autochtone.

Autochtone daklozen

Niet-westerse allochtone daklozen

Man

Vrouw

18-30 jaar

30-50 jaar

50-64 jaar

Verblijft in rest van het land

Verblijft in een van de vier grote steden 0

2

4

6

8

10

12

14

x 1.000

Figuur 6.2 Autochtone en niet-westerse allochtone daklozen in 2015: geslacht, leeftijd en verblijfplaats (CBS, 2016; SIVZ, 2016)

6.4 Werken in de dak- en thuislozenzorg Hulp- en dienstverlening aan dak- en thuislozen wordt georganiseerd in de sector maat- schappelijke opvang. Deze sector biedt laagdrempelige opvang en begeleiding en heeft als doel om (potentiƫle) daklozen te helpen om weer zo zelfstandig mogelijk in de maat- schappij te functioneren. Het aanbod bestaat allang niet meer alleen uit opvang met bed, bad en brood voor wie geen dak boven zijn hoofd heeft. De afgelopen decennia zijn allerlei vormen van ambulante opvang en projecten ontwikkeld die gericht zijn op acti- vering en in toenemende mate ook op preventie en herstel. Sinds 2015 zijn gemeenten

133

Made with FlippingBook - Online magazine maker