John Bassant en Marianne Bassant-Hensen (red.) - Mensenwerk
6.3 Dak- en thuislozen: kenmerken en cijfers
vond een leuke job met de mogelijkheid boven het bedrijf te wonen. Totdat ik een jaar geleden door een ongelukkige val mijn enkel op drie plaatsen brak, inclusief alle mid- denvoetsbeentjes. Drie weken ziekenhuis en een halfjaar verpleeghuis om te revalideren volgden. Met de kerst, altijd met de kerst, sloeg het noodlot opnieuw toe. Het bedrijf hief de Eindho- vense vestiging op. Ik raakte mijn woonruimte kwijt. Tot overmaat van ramp verliep ook de verpleeghuisindicatie. Daar sta je dan … Ik ben niet bij de pakken neer gaan zitten toen ik hier terechtkwam. Ik zit inmiddels in het bestuur van de bewonersraad van het Labrehuis en ben lid van de Centrale Cliën- tenraad van Neos. Ik heb voorlopig in afwachting van een laatste operatie aan mijn enkel genoeg om handen. En wat de toekomst brengt …?’ Bron: www.st-neos.nl/verhalen 6.3.1 Kenmerken van dak- en thuislozen Dak- en thuislozen hebben problemen op meerdere leefgebieden tegelijkertijd en hou- den zich op in de marge van de samenleving. Zij zijn sociaal uitgesloten en worden soms zelfs sociaal overbodig genoemd. Judith Wolf, hoogleraar Maatschappelijke zorg aan de universiteit van Nijmegen, ge- bruikt het begrip ‘sociale kwaliteit’ als maatstaf voor risicofactoren voor dak- en thuis- loosheid. Zij definieert de condities voor sociale kwaliteit als volgt (Wolf, 2007): Ý Ý Sociaaleconomische zekerheid: de mate waarin mensen toegang hebben tot mate- riële en omgevingsbronnen die nodig zijn voor participatie en veiligheid; Ý Ý Sociale cohesie: de mate waarin relaties, gebaseerd op waarden, normen en identi- teiten, worden gedeeld en onderling verband hebben; Ý Ý Sociale inclusie: de mate waarin mensen toegang hebben tot en geïntegreerd zijn in diverse instituties en sociale relaties van het dagelijks leven; Ý Ý Sociale empowerment: de mate waarin capaciteiten en handelingsmogelijkheden worden ondersteund en versterkt door sociale structuren en relaties. Dak- en thuislozen scoren laag op al deze condities. In het algemeen hebben zij een laag inkomen en vaak een laag opleidingsniveau, zijn zij vaak uit huis gezet, hebben geen of ongekwalificeerd werk, budgetproblemen en weinig sociale steun. Ze komen dikwijls uit een problematische familie, hebben negatieve jeugdervaringen, kennen conflicten of breuken in relaties, zijn mishandeld of verwaarloosd, weggelopen van huis of kunnen de dood van een dierbare niet verwerken. Er is in veel gevallen sprake geweest van kinder- beschermingsmaatregelen met uithuisplaatsing, detentieverleden en ontslag uit diverse instituties. Dak- en thuislozen weten de zorg maar moeizaam te vinden en verkeren in een sociaal isolement. 6.3 Dak- en thuislozen: kenmerken en cijfers
131
Made with FlippingBook - Online magazine maker