de Bas_van Meir_Inzicht_in_Burgerschapsvorming
Inzicht in burgerschapsvorming
Ik wil een burger van de wereld zijn, met iedereen bekend of liever ieders gast. - Desiderius Erasmus, brief aan Huldrych Zwingli, september 1522 Bron: De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 9. Brieven 1252-1355 (2011), Ad. Donker, p. 56
Inzicht in burgerschapsvorming Kennis en didactiek voor het basisonderwijs
Jan de Bas & Wesley van Meir
bussum 2023
www.coutinho.nl/inzichtburgerschap Je kunt aan de slag met het online studiemateriaal bij dit boek. Dit bestaat uit aanvullende casussen, opdrachten, lessuggesties, links, en de meetinstrumen ten bij de hoofdstukken in invulbare vorm.
© 2023 Uitgeverij Coutinho bv Alle rechten voorbehouden.
Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gege vensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder vooraf gaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van reprografische verveelvoudigingen uit deze uitgave is toe gestaan op grond van artikel 16h Auteurswet 1912 dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan Stichting Reprorecht (www.reprorecht.nl). Voor de readerregeling kan men zich wenden tot Stichting UvO (Uitgeversorganisatie voor Onderwijslicenties, www.stichting-uvo.nl). Voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal in knipselkranten dient men contact op te nemen met Stichting PRO (Stichting Publicatie- en Reproductierechten Organisatie, www.stichting-pro.nl).
Uitgeverij Coutinho Postbus 333 1400 AH Bussum info@coutinho.nl www.coutinho.nl
Omslag: Buro Gom, Arnhem
Noot van de uitgever Wij hebben alle moeite gedaan om rechthebbenden van copyright te achterhalen. Perso nen of instanties die aanspraak maken op bepaalde rechten, wordt vriendelijk verzocht contact op te nemen met de uitgever. De personen op de foto’s komen niet in de tekst voor en hebben geen relatie met hetgeen in de tekst wordt beschreven, tenzij het anders vermeld is.
ISBN: 978 90 469 0798 6 NUR: 846
Voorwoord Alle groepsleerkrachten moeten vandaag de dag en in de toekomst op hun ba sisschool aandacht besteden aan burgerschapsvorming. De overheid heeft dat op 23 juni 2021 in een wet met betrekking tot burgerschapsvorming vastgelegd. Leerlingen moeten op school respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratie worden bijgebracht. Leerkrachten dienen leerlingen in staat te stellen om volwaardig en (inter)actief te participeren in een klas, op een school en in de Nederlandse samenleving. Om dit gestructureerd en zorgvuldig te kunnen doen, schreven wij dit boek. Dit boek heeft een inhoudelijk en didactisch karakter en bevat achtergron den van en tips voor burgerschapsvorming. Dat betekent dat we zowel theore tische achtergrondinformatie bieden over bijvoorbeeld soorten identiteit en de werking van de democratie, als een praktische uiteenzetting van de zesslag van burgerschap die het mogelijk maakt om als leerkracht of schoolteam direct te gaan werken aan burgerschapsvorming. Het gaat er ons om dat basisschoolleerlingen op een zo goed mogelijke manier leren hoe je een goede burger kunt worden. Dat ze in de geest en in navolging van Desiderius Erasmus veel positieve relaties kunnen aangaan en verstandig, ja wijs kunnen handelen. Om dit mogelijk te maken zijn kennis, goede vaardigheden en een juiste houding nodig. Kinderen kunnen door bur gerschapsvorming leren en oefenen om een burger te worden die respect heeft voor de democratie, oog heeft voor de medemens en opkomt voor zichzelf. Een boek schrijf je niet alleen. Dit boek kwam tot stand met medewerking van een groep meelezers, die uiterst waardevolle adviezen gaf. Loes Beunis, Arie Bijl, Thilly de Boer, Sylvia ten Bokkel, Frank Brinkman, Angela Bruintjes, Sietske Dreschler, Birgit van Duinen, Pim van der Helm, Vincent Hoeks, Jil les de Kooker, Johan Matthijssen, Hessel Nieuwelink, Suzanne Potuijt, Isabel Schoonakker, Erica Stedenburg, Pascal Tak, Arjan Visser, Hananja Witkamp en Muzaffer Yanik willen we daarvoor hartelijk bedanken. Zonder de feedback van al deze meelezers was dit boek er niet gekomen. Ten slotte een woord van dank aan de cartoonisten wier werk we (belangeloos) mochten gebruiken voor dit boek: Cor den Dulk, Berend Vonk, Tom Janssen, Jean-Marc van Tol, Bastiaan Geleijnse en John Reid. Is de pro-Deomedewerking van al deze mensen niet juist een bewijs dat er gelukkig veel goede burgers zijn? Ons dunkt.
Jan de Bas en Wesley van Meir Voorjaar 2023
Inhoud
Inleiding
11
1 Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
16 18 18 20 23
1.1 Inleiding
1.2 Wat is burgerschapsvorming? 1.3 Vier soorten burgerschap(svorming)
1.4 De wetgeving en de gevolgen voor de basisschool 1.5 Kerndoelen en andere burgerschapsdoelen (hoofd, handen en hart)
25
Deel I Inhoudelijke thema’s
29
2 Identiteit
30 32 32 34 42 50 56 60 62 66 68 70 72 82 84 94
2.1 Inleiding
2.2 Kenmerken en ontwikkeling van identiteit
2.3 Persoonlijke identiteit
2.4 Schoolidentiteit
2.5 Diversiteit en superdiversiteit
2.6 Solidariteit
2.7 Praktijkopdrachten
2.8 Lessuggesties
2.9 De identiteitsmeter
3 Democratie
3.1 Inleiding
3.2 Vrijheid en (on)gelijkheid 3.3 Macht, invloed en inspraak
3.4 Burgerschapsvorming, politieke stromingen en partijen
3.5 Andere vormen van inspraak
3.6 Democratische cultuur en denkers over de democratie
101 108 108 112
3.7 Praktijkopdrachten
3.8 Lessuggesties
3.9 De democratiemeter
4 Wereldburgerschap
114 116 116 118 129 141 147 152 158 160 164 168 170 170 173 182 184 185 187 188 200 204 205 209 212 214 214 217 218 238 240 243 244 248 167
4.1 Inleiding
4.2 Wat wereldburgerschap inhoudt
4.3 Globalisering
4.4 Mondiale vraagstukken
4.5 Technologisch (wereld)burgerschap
4.6 Mondiale betrokkenheid
4.7 Denkers over wereldburgerschap
4.8 Praktijkopdrachten
4.9 Lessuggesties
4.10 De wereldburgerschapsmeter
Deel II Praktische thema’s
5 Participatie
5.1 Inleiding
5.2 Gebieden van meedoen 5.3 Vijf denkers over participatie
5.4 De participatieladder van Roger Hart
5.5 De participatiepiramide 5.6 Stem van de lerende
5.7 Voicing: geef leerlingen een stem 5.8 De zesslag van burgerschapsvorming
5.9 Acht bouwstenen van een goede les burgerschapsvorming
5.10 Praktijkopdrachten
5.11 Lessuggesties
5.12 De participatiemeter
6 De canon voor burgerschapsvorming
6.1 Inleiding
6.2 Verantwoording en doelen
6.3 Opzet
6.4 De canonvensters
6.5 Canonvensters en kerndoelen per vakgebied
6.6 Werken met een persoonlijke canon: een aantal voorstellen
6.7 Praktijkopdrachten 6.8 Lessuggesties 6.9 De canonmeter
7 Schoolorganisatie
252 254 255 258 261 263 267 270 273 278 279 281 284 295 302
7.1 Inleiding
7.2 Zeven rollen en competenties van de groepsleerkracht bij burgerschapsvorming 7.3 Taken voor een leerkracht bij burgerschapsonderwijs 7.5 Taken van het schoolteam wat betreft burgerschapsvorming 7.6 Een aanzet tot leerlijnen burgerschapsvorming 7.4 Houding en vaardigheden van de leerkracht
7.7 Toetsing van burgerschapsvorming 7.8 Implementatie burgerschapsvorming
7.9 Praktijkopdrachten
7.10 De schoolorganisatiemeter
Beeldverantwoording
Literatuur
Register
Persoonsregister
Over de auteurs
304
Inleiding Sinds de invoering van de wet Bevordering actief burgerschap en sociale inte gratie in 2006 burgerschapsonderwijs een verplicht onderdeel maakte van het curriculum van het basisonderwijs, buigen leerkrachten en schoolleiders zich over de vraag hoe zij hier op een goede manier invulling aan kunnen geven. Is dat door les te geven in staatsinrichting, zodat leerlingen als burger van de toe komst beschikken over de kennis die ze nodig hebben om op positieve wijze in de samenleving mee te kunnen doen? Bestaat goed burgerschapsvormingson derwijs uit het instellen van een leerlingenraad, zodat kinderen ervaren hoe het is om te participeren in besluitvormingsprocessen? Of doet een school er goed aan om kinderen te trainen in meedoen door hen in staat te stellen activiteiten te organiseren waarbij ze mensen uit de schoolomgeving betrekken? Het is aan de school zelf om voor een of meerdere van deze opties te kiezen, of voor een heel andere optie. Om hierin te ondersteunen geven we in dit boek ach tergrondinformatie bij doelen en mogelijkheden van burgerschapsvorming. Basis scholen en leerkrachten kunnen op basis van deze informatie bewust en verant woord een keuze maken bij de invulling van onderwijs in burgerschapsvorming. Doelgroep Inzicht in burgerschapsvorming is geschreven voor pabostudenten, leerkrach ten en schoolleiders. Het is bedoeld als handvat en inspiratiebron om in de klas, op school of in de schoolomgeving inhoud en vorm te geven aan de vorming van leerlingen tot burgers. Ook willen we met dit boek pabostudenten op een actuele, brede en ter zake doende manier kennis laten maken met de inhoud van burgerschapsvorming. Verantwoording Voor het schrijven van dit boek raadpleegden we veel verschillende bronnen: boeken, artikelen, methoden, incidentele lesmaterialen, internetsites, docu menten met good practices, wetten, mondelinge bronnen en verslag van eigen observaties en onderzoekservaringen. Met dit boek willen we praktisch uitvoerbare ideeën aandragen die het mee doen van kinderen op school en in de samenleving bevorderen. Dit doen we vanuit het geloof dat kinderen sociaal, mentaal en cognitief rijker, vaardiger en wijzer worden door te participeren. Een school die serieus koerst op haar bur-
11
Inzicht in burgerschapsvorming
gerschapskompas kan dit realiseren. Zo stelt de school haar leerlingen in staat om waardevolle relaties aan te gaan waarin het gaat om ‘toewijding of compas sie, maar ook om intelligentie en nieuwsgierigheid’ – sleutelkenmerken van de houding van een wereldburger, aldus filosoof Kwame Appiah (2007, p. 186).
Leeswijzer
Opbouw van het boek In dit boek beschrijven we zowel de theorie als de praktijk van burgerschaps vorming. Als aftrap schetsen we in hoofdstuk 1 kort de insteek en achtergron den van burgerschapsvorming in het basisonderwijs. In Deel I werken we de inhoudelijke thema’s van burgerschapsvorming nader uit: identiteit, democratie en wereldburgerschap. In hoofdstuk 2 , over iden titeit, gaat het om ins en outs van wezenskenmerken; kenmerken van de leer lingen, hun klasgenoten, hun school en de directe en wijdere omgeving van de school. We brengen in dit hoofdstuk drie aandachtsgebieden uit Curriculum.nu ter sprake die geïnitieerd zijn door de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO): identiteit – uitgewerkt in onder andere persoonlijke identiteit, schoolidentiteit en professionele identiteit –, diversiteit en solidariteit. In hoofdstuk 3 , over democratie, gaat het voor een groot deel om kennis van onderwerpen die met burgerschapsvorming te maken hebben en om (de moge lijkheden van) directe betrokkenheid bij de Nederlandse democratie. We gaan in op vrijheid, gelijkheid, macht, inspraak en democratische cultuur. Dit zijn al lemaal aandachtsgebieden uit Curriculum.nu, waarbij wordt benadrukt dat een leerkracht een cultuurdrager is: een drager van de democratische cultuur. Ook is er in dit hoofdstuk aandacht voor een aantal democratische denkers. In hoofdstuk 4 behandelen we een derde overkoepelend thema: wereld burgerschap. Het multiculturele karakter van de Nederlandse samenleving, de mondialisering en de globalisering rechtvaardigen de keus voor dit thema. Bij wereldburgerschap gaat het over mondiale relaties, (grote) vraagstukken die betrekking hebben op de aarde (ecologie) en internationale vraagstukken, zoals klimaatproblemen en duurzaamheid. Door globalisering, internationalisering en de werking van sociale media kreeg de wereld in de afgelopen vijftig jaar kenmerken van een kleinschaligere leefeenheid. Door deze ontwikkelingen wordt het steeds belangrijker dat scholen tijd besteden aan de aandachtsgebie den van Curriculum.nu: digitaal samenleven, duurzaamheid, globalisering en technologisch burgerschap. Ook denkers over wereldburgerschap passeren in dit hoofdstuk de revue.
12
Inleiding
Deel II vormt de praktische component van dit boek. In hoofdstuk 5 onder zoeken we welke concrete mogelijkheden er voor leerlingen zijn om te parti ciperen binnen de thema’s democratie, identiteit en wereldburgerschap, of het nu gaat om meedoen in de klas, op school of in de omgeving. We bespreken verschillende modellen die zijn in te zetten in de klas, zoals de participatiepira mide van Hart en de zesslag van burgerschapsvorming. Hoofdstuk 6 gaat over de canon van burgerschapsvorming. We doen hier de suggestie een burgerschapscanon samen te stellen met 36 vensters, verdeeld over de thema’s of domeinen identiteit, democratie en wereldburgerschap. We nodigen scholen uit hun eigen canon voor burgerschapsvorming te maken en bieden daartoe praktische handvatten. Hoofdstuk 7 tot slot gaat over de rol en de betekenis van de schoolorgani satie bij burgerschapsvorming. We bespreken onder andere een aantal imple mentatiemodellen die directies en teams van scholen in staat stellen om syste matisch en verantwoord burgerschapsvorming op hun school in te voeren. Opbouw van de hoofdstukken Alle hoofdstukken na het eerste kennen een vaste opbouw. Elk opent met een casus, een lijst met sleutelbegrippen en een aantal voor het hoofdstuk relevante vragen. De theoretische delen van elk hoofdstuk worden gelardeerd met voor beelden uit de basisschoolpraktijk. De tekst wordt afgewisseld met casussen, opdrachten en stellingen die de lezer in staat stellen de theorie direct toe te passen en zo een eigen visie te ontwikkelen. Na het theoriedeel volgen er enkele praktijkopdrachten rond het thema van het hoofdstuk: casussen waarin de lezer wordt uitgenodigd een standpunt te be palen of een beslissing te nemen. Na deze opdrachten volgen twee uitgewerkte lessen voor de basisschool, die zijn voorzien van doelstellingen, verwijzingen naar kerndoelen, en richtlijnen voor de voorbereiding, uitvoering en nabespre king van de les. In hoofdstuk 7 ontbreken deze lessen. Meetinstrumenten We ronden elk hoofdstuk af met een meetinstrument dat een school of leer kracht in staat stelt om na te gaan wat in de groep of op de school de stand van zaken is rond het thema van het hoofdstuk. De meetinstrumenten staan ook op de website bij dit boek. Op basis van de resultaten van de meting kan een leerkracht bijvoorbeeld beslis sen meer participerende werkvormen toe te passen, of kan een school besluiten om beleid te ontwikkelen of bepaalde activiteiten te organiseren rondom het
13
Inzicht in burgerschapsvorming
thema. Bij dat laatste zal een school altijd de kerndoelen voor burgerschaps vorming in het oog moeten houden en rekening moeten houden met de wet op burgerschapsvorming. Een directeur van een basisschool in Papendrecht werkte met een eerde re versie van de meetinstrumenten en constateerde dat deze uitstekend in de praktijk functioneerden en dat het gebruik ervan door de onderwijsinspectie werd erkend, waardoor de school een goede beoordeling kreeg voor haar doel stelling en invulling van burgerschapsvorming. Online studiemateriaal Op www.coutinho.nl/inzichtburgerschap vind je het online studiemateriaal bij dit boek. Dit materiaal bestaat uit: • aanvullende casussen, opdrachten en lessuggesties bij elk hoofdstuk; • digitale versies van de meetinstrumenten uit de hoofdstukken; • links naar websites met achtergrondinformatie bij verschillende thema’s.
14
1 Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
Sleutelbegrippen • curriculum • doelen burgerschapsvorming • kerndoelen • soorten burgerschapsvorming • Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) • typen burgerschap • Wet actief burgerschap en sociale integratie
Centrale vragen • Wat is burgerschap? • Wat is burgerschapsvorming? • Welke visies op burgerschapsvorming zijn er? • Welke eisen stelt de overheid aan scholen met betrekking tot burger schapsvorming? • Welke kerndoelen kunnen aan burgerschapsvorming worden gerela teerd? • Welke doelen voor burgerschapsvorming bestaan er?
1 • Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
1.1
Inleiding Elke basisschool streeft ernaar om van elke leerling een goede burger te maken. Om dit mogelijk te maken doen basisscholen aan burgerschapsvorming. Hiermee brengen scholen leerlingen kennis, vaardigheden en houdingen bij om op school en daarbuiten burgers te kunnen zijn die verantwoordelijkheid dragen voor hun daden, initiatieven nemen en kritisch zijn naar wat er in de samenleving gebeurt. Elke school die haar maatschappelijke verantwoording serieus neemt, zou vanuit zichzelf aan burgerschapsvorming moeten doen. De overheid ziet dat onvoldoende gebeuren en verplicht daarom scholen elke leerling te vormen tot een sociaal actieve burger. Daarbij moeten scholen aangeven over welke kennis, vaardigheden en houding kinderen als burger dienen te beschikken, en bewij zen doelmatig, samenhangend en herkenbaar aandacht te besteden aan bur gerschapsvorming (www.onderwijsinspectie.nl/onderwerpen/peil-onderwijs/ burgerschap-einde-bo-2019-2020). In dit eerste hoofdstuk schetsen we kort de insteek en achtergronden van bur gerschapsvorming in het basisonderwijs. We bespreken in paragraaf 1.2 eerst wat burgerschapsvorming inhoudt. In paragraaf 1.3 beschrijven we vier aan pakken van burgerschapsvorming en de verschillende accenten die scholen daarbij in de opvoeding en vorming van leerlingen kunnen leggen. Daarna gaan we in paragraaf 1.4 in op de wetgeving die is ontwikkeld op het gebied van be vordering van actief burgerschap in het basisonderwijs, en ook op de leerlijnen die de SLO hiertoe heeft ontwikkeld. In paragraaf 1.5 bespreken we ten slotte de kerndoelen die betrekking hebben op burgerschapsonderwijs en geven we tips voor het formuleren van leerdoelen op dit gebied. Wat is burgerschapsvorming? Burgerschapsvorming is volgens de overheid een vorm van onderwijs die actief burgerschap en sociale cohesie op doelgerichte en samenhangende wijze bevor dert. Het gaat erom leerlingen respect bij te brengen voor en kennis van de basis waarden van de democratische rechtsstaat, zoals die zijn verankerd in de grond wet en in de universeel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens. Het is bovendien onderwijs gericht op het ontwikkelen van sociale en maatschap pelijke competenties die leerlingen in staat stellen deel uit te maken van en een bij drage te leveren aan de Nederlandse democratische samenleving (Slob, 2019, p. 1). Burgerschapsvorming is een verplicht onderdeel van het basisschoolcurri culum. Scholen moeten aan de onderwijsinspectie verantwoorden wat ze aan
1.2
18
1.2 • Wat is burgerschapsvorming?
burgerschapsvorming doen. Behalve deze extrinsieke motivatie om er aandacht aan te besteden, dienen scholen en leerkrachten bij zichzelf te rade te gaan wel ke aspecten van burgerschapsvorming voor hen relevant zijn. Gaat het hun bij voorbeeld om het bijbrengen van kennis over de werking van het Nederlandse parlement of om het actief helpen van bejaarden in de straat waar de school staat? Wil een school leerlingen inspraak geven bij de inrichting van het school plein of hecht de school waarde aan contacten tussen haar leerlingen en leer lingen van een school aan de andere kant van de wereld? Een school moet aan dacht besteden aan burgerschapsvorming, maar ze is vrij om hier vanuit haar eigen visie inhoud en vorm aan te geven – uiteraard binnen gestelde kaders. Het gaat bij burgerschapsvorming om het toerusten van leerlingen met ken nis, inzichten, vaardigheden en houdingen die hen in staat stellen om in een samenleving op een volwaardige wijze mee te doen. Burgerschapsvorming is dan ook vooral gericht op positieve participatie in de Nederlandse democra tie. Leerlingen leren daarbij wie zijzelf binnen de samenleving in wezen zijn, wanneer ze voor zichzelf kunnen en mogen opkomen, hoe ze het best omgaan met conflicten en verschillen en hoe ze maatschappelijk gezien verantwoord handelen (Eidhof, 2019, p. 40-45). De overheid werkt samen met vertegenwoordigers van scholen aan de actua lisering en herijking van het onderwijs. Sinds 2018 schrijven ontwikkelteams bestaande uit schoolleiders, wetenschappers en docenten aan een nieuw curri culum. In een curriculum wordt vastgelegd wat leerlingen moeten kennen en kunnen. Dit wordt uiteindelijk vastgelegd in (nieuwe) kerndoelen en (nieuwe) eindtermen. Een neerslag van het werken aan een leer- en onderwijsplan voor burgerschapsvorming vormt: Leergebied Burgerschap. Voorstel voor de basis van de herziening van de kerndoelen en eindtermen van de leraren en schoollei ders uit het ontwikkelteam Burgerschap (2019) . Dit voorstel fungeert in dit boek als een inhoudelijk kader en als een start- en uitgangspunt. In het voorstel staat over burgerschapsvorming: Burgerschapsonderwijs gaat over de ontwikkeling van leerlingen tot de mocratische burgers. Zij krijgen daarvoor kennis en vaardigheden aange boden, ze worden gestimuleerd eigen opvattingen te ontwikkelen en een democratische houding te vormen. De kern wordt gevormd door demo cratie en diversiteit, afgeleid van de wettelijke opdracht. (…) Voor leer lingen is de school een oefenplaats voor democratie en het omgaan met diversiteit. Leerlingen leren hoe ze actief kunnen meedoen in een demo cratische cultuur. Ze leren over besluitvormingsprocessen en de invloed die zij hierop kunnen uitoefenen – passend bij hun situatie en mogelijk-
19
1 • Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
heden. (…) Er zijn tien bouwstenen beschreven: vrijheid en gelijkheid, macht en inspraak, democratische cultuur, identiteit, diversiteit, solidari teit, digitaal samenleven, duurzaamheid, globalisering en technologisch burgerschap. (Curriculum.nu, 2019a, p. 5) Burgerschapsonderwijs heeft vooral betrekking op: 1 onderwerpen die een spanning kennen tussen individuele en collectieve of tussen verschillende collectieve belangen of waarden, en niet tot een indivi dueel probleem te reduceren zijn; 2 de manier waarop we vanuit deze spanningen, belangen- en waardetegen stellingen tot (nieuwe) besluiten en vreedzame oplossingen komen; 3 het toerusten van leerlingen met kennis, vaardigheden en houdingen die ze in staat stellen om zelfstandig te handelen ten aanzien van sociale, maat schappelijke of politieke problemen (Eidhof, 2019, p. 40). Politicoloog en onderzoeker Hessel Nieuwelink wijst erop dat burgerschaps vorming en ‘sociaal-emotioneel leren’ sterk aan elkaar verwant zijn en toch van elkaar verschillen. Hij noemt als belangrijkste kenmerken van burgerschap – ter onderscheiding van sociaal-emotioneel leren – dat de vorming tot een goe de burger vooral gericht is op het meso- en macroniveau (de eigen omgeving en
de wereld verder weg), op het leren om gaan met conflicten, en een kennisma king inhoudt met de samenleving, de politiek en de democratie. Hij benadrukt bovendien dat (jonge) burgers mede de samenleving (leren) vormgeven door goed gedrag te demonstreren (Nieuwe link, (z.j. [2021], p. 15). De school kan daarbij uitstekend functioneren als oe fenschool voor burgerschap.
Figuur 1.1 In de kring praten over burgerschap
1.3
Vier soorten burgerschap(svorming) Burgerschapsvorming vindt plaats in de klas, op school, thuis, in de wijk en in de stad of het dorp waar de leerlingen een groot deel van hun leven doorbren gen. Burgerschapsvorming heeft ook betrekking op het functioneren van een leerling als wereldburger. Voorbeelden van succesvolle burgerschapsvorming zijn het gedrag van het meisje dat het in de klas opneemt voor een medeleerling die wordt gepest omdat ze rood haar heeft en het e-mailen van bemoedigende
20
1.3 • Vier soorten burgerschap(svorming)
teksten door een leerling uit Amstelveen aan een Russische jongen die op zijn school in Vladivostok wordt gediscrimineerd omdat hij homo is. Scholen en leerkrachten kunnen binnen burgerschapsvorming verschillende doelen stellen in de opvoeding en vorming van leerlingen. We noemen er een aantal die je in de schoolpraktijk geregeld tegenkomt. 1 Ten eerste bestaat er de mogelijkheid dat een school zich richt op aanpassen en disciplinering , waarbij de traditie en gemeenschapszin worden bena drukt (Eidhof, 2019, p. 43). Het gaat bij burgerschapsvorming dan om sociale aanpassing. Achter deze benadering zit een bepaalde visie op (potentiële) burgers als leden van een samenleving, die moeten leren hoe ze zich moe ten aanpassen. Ze dienen heersende normen en waarden over te nemen die bepalend zijn voor hun identiteit. Leerlingen wordt vooral bijgebracht hoe te werken aan sociale relaties binnen de bestaande gemeenschap of groep. 2 Ten tweede kan een school ervoor kiezen om bij burgerschapsvorming voor al zelfstandigheid en kritische meningsvorming , en dus de persoonlijke vrijheden en rechten van een leerling te benadrukken. Het gaat er dan om dat kinderen leren voor zichzelf op te komen, onafhankelijk een oordeel te vormen en autonoom te handelen. Ze leren zo hoe zij zich kritisch tot de gemeenschap kunnen verhouden. 3 Een derde optie is om in de burgerschapsvorming sociale betrokkenheid , ofwel individuele rechten en sociale plichten te benadrukken. Een school streeft er dan vooral naar om van een leerling een kritisch-democratische bur ger te maken. Het gaat daarbij om het stimuleren van gedrag waarbij enerzijds aanpassing en disciplinering een rol spelen en anderzijds kritisch denken en onafhankelijke oordeelsvorming. Ook loyaliteit aan de gemeenschap is van belang, gekoppeld aan de democratische waarden gelijkwaardigheid en recht vaardigheid (Leenders & Veugelers, 2004, p. 368; Veugelers, 2015, p. 3-7). 4 Ten slotte kan een school ervoor kiezen om zich binnen burgerschapsvor ming te richten op het ontplooien van maatschappelijke initiatieven , met als streven het toerusten van leerlingen tot bezielde burgers . Dat zijn bur gers die in principe oog hebben voor de ander, dichtbij en ver weg. Zij zullen vooral waarde hechten aan ethisch gedrag, medemenselijkheid en zorg voor hun omgeving (duurzaamheid), inclusief de natuur. Ze zullen daarbij zelf het goede voorbeeld willen geven en proberen met anderen een ethisch-betere samenleving te realiseren (De Bas, 2013, p. 13-14). In het protestants-chris telijk en katholiek onderwijs worden ook wel levensbeschouwelijk en moreel burgerschap onderscheiden. Bij het eerste gaat het om aandacht voor cultu ren, openheid en de omgang met verschillen en bij het tweede om het nemen van verantwoordelijkheid en het werken aan een duurzame samenleving.
21
1 • Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
Feitelijk maken deze twee subvormen onderdeel uit van bezield burgerschap (Van der Kooij, 2016, p. 17). In tabel 1.1 zie je in hoeverre verschil lende typen burgerschap nagestreefd worden bij de verschillende opvoe dingsdoelen. Bij ieder type wordt een voorbeeld van een corresponderende vorm van actief burgerschap gegeven.
Figuur 1.2 Maatschappelijk initiatief: kinderen brengen boodschappen langs in tijden van corona
Tabel 1.1 Opvoedingsdoelen en bijbehorende typen burgerschap (De Bas, 2013, p. 66) Type burger
Bezielde burger
Individualis tische burger
Kritisch-de mocratische burger minder belang rijk (met name disciplinering)
Aanpassings gerichte burger
Opvoedingsdoel 1 Aanpassen en disciplinering 2 Zelfstandigheid en kritische me ningsvorming 3 Sociale betrok kenheid 4 Ontplooien van
minder belangrijk
erg belangrijk minder belang rijk (met name aanpassing)
minder belangrijk
erg belangrijk erg belangrijk belangrijk
erg belangrijk minder
erg belangrijk erg belangrijk
belangrijk minder belangrijk
minder belangrijk
belangrijk
erg belangrijk
maatschappelijke initiatieven
organiseren van sociaal-maat schappelijke dialogen
meedoen aan politieke en andere culturele activiteiten
autoriteiten vragen om meer inspraak
helpen van gehan dicapten en zieken
Voorbeeld corres ponderende vorm van actief burger schap
Dit boek stelt scholen in staat om te werken aan de vorming van leerlingen tot een van de vier typen burgers, of een combinatie van deze typen. We bieden voldoende theoretische en praktische aanknopingspunten om te komen tot een visie op burgerschap, gebaseerd op een van de genoemde typen burgers.
22
1.4 • De wetgeving en de gevolgen voor de basisschool
1.4
De wetgeving en de gevolgen voor de basisschool Op 1 februari 2006 werd de Wet actief burgerschap en sociale integratie be stemd voor het primair onderwijs van kracht. Hierin staat dat een basisschool verplicht is om aandacht te besteden aan burgerschapsvorming. De overheid beschouwt kinderen als volwaardige deelnemers van de samenleving. Ieder kind moet de mogelijkheid krijgen om mee te doen. De wet verplicht scholen aan te geven welke bijdrage ze leveren aan burgerschap en burgerschapsvor ming; welke doelen ze daarmee nastreven en op welke manier ze die doelen willen realiseren (De Bas, 2013, p. 16). De overheid en de politiek maakten zich zorgen over de toenemende individualisering in de maatschappij en het ont staan van gesegregeerde groepen in de samenleving. In de jaren na 2006 werd het de overheid, scholen, ouders en andere betrokkenen bij het onderwijs dui delijk dat de wet niet optimaal functioneerde. Dit leidde tot het opstellen van een wet die de burgerschapsopdracht aan scholen in het funderend onderwijs moest verduidelijken. Op 23 juni 2021 was die wet een feit. In de nieuwe wet staat over het doel van burgerschapsonderwijs: Het onderwijs bevordert actief burgerschap en sociale cohesie op doelge richte en samenhangende wijze, waarbij het onderwijs zich in ieder geval herkenbaar richt op: a het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat, zoals verankerd in de Grondwet, en de uni verseel geldende fundamentele rechten en vrijheden van de mens, en het handelen naar deze basiswaarden op school; b het ontwikkelen van de sociale en maatschappelijke competenties die de leerling in staat stellen deel uit te maken van en bij te dragen aan de pluriforme, democratische Nederlandse samenleving; c het bijbrengen van kennis over en respect voor verschillen in gods dienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, afkomst, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid alsmede de waarde dat gelijke geval len gelijk behandeld worden. Bron: www.slo.nl/sectoren/so/burgerschap-so/wet-toezicht/wet-regelgeving Het is volgens de wet de taak van de school dat haar schoolcultuur in overeen stemming is met democratische waarden en normen. Een school zal ervoor moeten zorgen dat leerlingen binnen deze omgeving worden gestimuleerd om actief te oefenen met de omgang met en het handelen naar deze waarden, waar bij de school zorg draagt voor de veiligheid van leerlingen en personeel.
23
1 • Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
De SLO kreeg aan het begin van de eenentwintigste eeuw de opdracht van de overheid om een onderwijskundige oriëntatie op burgerschapsvorming uit te werken. De SLO onderscheidde daarbij drie domeinen van burgerschapsvor ming. De onderwijsorganisatie schrijft hierover: ‘Bij het ontwikkelen van een dergelijk overzicht werkt de SLO met drie domeinen die de essentie van bur gerschapsvorming duidelijk naar voren brengen: democratie, participatie en identiteit’ (Bron, 2006, p. 33). Bij democratie gaat het om kennis van hoe een democratie werkt en om houdingen en sociale vaardigheden die nodig zijn voor actieve betrokkenheid bij de samenleving. Bij participatie gaat het om houdin gen en vaardigheden om actief mee te doen in sociale verbanden. En bij iden titeit gaat het om kennis, houdingen en vaardigheden die van belang zijn bij de identiteitsontwikkeling in een pluriforme samenleving die zich kenmerkt door verschillende, soms tegenstrijdige waarden en normen (Bron, 2006, p. 33-38). De SLO schrijft op haar website over de wet uit 2021: ‘Het aangescherpte wets voorstel biedt duidelijkheid aan scholen wat de gemeenschappelijke kern van burgerschap is en wat er van hen verwacht wordt. Scholen houden nog steeds de ruimte om invulling te geven aan de vormgeving van burgerschap, passend bij hun schoolpopulatie en bij de visie van de school’ (www.slo.nl/thema/meer/bur gerschap). Die ruimte kan worden ingevuld door gebruikmaking van principes en
voorbeelden die in dit boek rond burgerschaps vorming worden gegeven. Het gaat daarbij niet alleen om het incidenteel overnemen van sug gesties uit dit boek, maar – door ervaringen met toepassingen van theorie en praktijkvoor beelden – te komen tot een consistente en co herente visie op burgerschap en burgerschaps vorming. Vanuit deze visie kan een school haar doelen rond burgerschap en burgerschapsvor ming formuleren, waarna een school gerichte interventies ontwikkelt en uitvoert om deze doelen te bereiken. Dat kan bijvoorbeeld door het organiseren van projecten over democratie, identiteit of wereldburgerschap, het bevorde ren van de participatie van leerlingen binnen de schoolcultuur, de inzet van beeldgereedschap pen die het meedoen van kinderen bevorderen of het stimuleren van een democratische hou ding bij leerlingen.
Figuur 1.3 De Handreiking burgerschap funderend onderwijs van de SLO
24
1.5 • Kerndoelen en andere burgerschapsdoelen (hoofd, handen en hart)
Om de inhoud van de wet meer handen en voeten te geven gaf de SLO in 2021 een Handreiking burgerschap funderend onderwijs uit. Hierin geeft de SLO aan dat een school bij de ontwikkeling van onderwijs in burgerschapsvorming enkele stappen kan zetten. Het gaat om het formuleren van een visie op bur gerschapsonderwijs; vervolgens om het stellen van doelen, zowel doelen voor burgerschapsvorming in het algemeen als specifieke leerdoelen; daarna om het ontwerpen van onderwijsaanbod; en ten slotte om het uitvoeren en evalueren van dit aanbod (SLO, 2021, p. 24). In het document benadrukt de SLO verder de betekenis van de bouwstenen van burgerschap en de kerndoelen. Kerndoelen en andere burgerschapsdoelen (hoofd, handen en hart) De SLO heeft de overheidsbedoelingen met betrekking tot burgerschapsvor ming gerelateerd aan enkele kerndoelen die voor het Nederlandse basisonder wijs gelden (Bron, 2006, p. 11-12). Het gaat om kerndoelen uit het aandachts gebied oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW), om kerndoelen van het vak Nederlands en om kerndoelen van kunstzinnige oriëntatie. We zetten deze kerndoelen op een rijtje. De OJW-kerndoelen zijn bijna allemaal afkomstig uit het domein van wereld oriëntatie, wat betekent dat deze doelen ook bij geschiedenis, aardrijkskunde en natuur en techniek moeten of kunnen worden nagestreefd: 36 De leerlingen leren hoofdzaken van de Nederlandse en Europese staats inrichting en de rol van de burger. 37 De leerlingen leren zich te gedragen vanuit respect voor algemeen aanvaarde waarden en normen. 38 De leerlingen leren hoofdzaken over geestelijke stromingen die in de Nederlandse multiculturele samenleving een belangrijke rol spelen en ze leren respect op te brengen voor verschillen in opvattingen. 39 De leerlingen leren met zorg omgaan met het milieu. 47 De leerlingen leren de ruimtelijke inrichting van de eigen omgeving te vergelijken met die in omgevingen elders, in binnen- en buitenland, vanuit de perspectieven (…) bestuur, cultuur en levensbeschouwing. In ieder geval wordt daarbij aandacht besteed aan twee lidstaten van de Europese Unie en twee landen die in 2004 lid werden, de Verenigde Staten en een land in Azië, Afrika en Zuid-Amerika.
1.5
25
1 • Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
49 De leerlingen leren over de mondiale ruimtelijke spreiding van bevol kingsconcentraties en godsdiensten, van klimaten, energiebronnen en van natuurlandschappen zoals vulkanen, woestijnen, tropische re genwouden, hooggebergten en rivieren. 51 De leerlingen leren gebruik te maken van eenvoudige historische bron nen en ze leren aanduidingen van tijd en tijdsindeling te hanteren. 52 De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de volgende tijd vakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten; pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en Holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Ne derland dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken. 53 De leerlingen leren over de belangrijke historische personen en ge beurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die voor beeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. Bron: www.slo.nl/thema/meer/tule/orientatie-jezelf-wereld De vier kerndoelen voor Nederlands zijn vooral gerelateerd aan het vormen en uiten van een mening: 3 De leerlingen leren informatie te beoordelen in discussies en in een gesprek dat informatief of opiniërend van karakter is en leren met ar gumenten te reageren. 6 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het lezen van school- en studieteksten en andere instructieve teksten, en bij systematisch geordende bronnen, waaronder digitale bronnen. 7 De leerlingen leren informatie en meningen te vergelijken en te beoor delen in verschillende teksten. 8 De leerlingen leren informatie en meningen te ordenen bij het schrij ven van een brief, een verslag, een formulier of een werkstuk. Zij be steden daarbij aandacht aan zinsbouw, correcte spelling, een leesbaar handschrift, bladspiegel, eventueel beeldende elementen en kleur. Bron: www.slo.nl/thema/meer/tule/nederlands
De twee kerndoelen die binnen het vakgebied kunstzinnige oriëntatie aan bur gerschap worden gerelateerd gaan met name om de relatie tussen leerlingen en cultureel erfgoed:
26
1.5 • Kerndoelen en andere burgerschapsdoelen (hoofd, handen en hart)
55 De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. 56 De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed. Bron: www.slo.nl/thema/meer/tule/kunstzinnige-orientatie Vanuit of bij de hiervoor genoemde vakken kan dus impliciet of expliciet aan dacht worden besteed aan burgerschapsvorming. Het kan daarbij gaan om het overdragen van kennis, het aanleren van vaardigheden of het ontwikkelen van een houding. Bij een geschiedenisles over de Tweede Kamerverkiezingen is de aandacht voor burgerschapsvorming uiteraard expliciet aanwezig, terwijl bij een muziekles over Surinaamse volksliedjes impliciet aan burgerschapsvor ming wordt gedaan. De overheid benadrukt in verschillende documenten herhaaldelijk dat het bij burgerschap gaat om activiteiten van leerlingen en niet alleen om informa tieoverdracht. De genoemde aan burgerschapsvorming gerelateerde kerndoe len illustreren dit. De onderwijsinspectie noemt als ‘stem van de overheid’ vier aandachtspunten waaraan scholen op het gebied van burgerschapsvorming inhoudelijk moe ten voldoen. 1 Ten eerste gaat het om sociale competentie : een repertoire aan kennis, hou dingen en vaardigheden dat een leerling kan benutten in de omgang met zichzelf en de ander. De school heeft een structureel aanbod gericht op de bevordering van sociale competenties. 2 Ten tweede moeten scholen omgaan met diversiteit in de samenleving . De school brengt de leerlingen in contact met de omgeving en de samenleving, brengt de daarvoor noodzakelijke competentie bij en bevordert actieve deel name aan het maatschappelijk proces. Diversiteit kan betrekking hebben op de achtergrond van leeftijdsgenoten, zoals godsdienst, etniciteit en cultuur, opvattingen, leefwijzen en gewoonten (zie ook paragraaf 2.5). 3 Ten derde heeft een school te maken met basiswaarden en de democra tische rechtsstaat . Ze bevordert kennis, houdingen en vaardigheden voor participatie in de democratische rechtsstaat. 4 Ten vierde fungeert de school als oefenplaats . De school of de klas wordt dan beschouwd als minisamenleving, met alle kenmerken van een zoge noemde grotemensensamenleving. De school brengt burgerschap en inte gratie ook zelf in de praktijk (Onderwijsinspectie, 2006, p. 8-9; zie ook Ad miraal, Gebers, Geijssel & Ten Dam, 2010, p. 145-155).
27
1 • Burgerschapsvorming in het basisonderwijs
De kerndoelen functioneren als stippen aan de horizon van het primair on derwijs. Het in het vizier hebben van deze einddoelen van het basisonderwijs geeft richting aan het handelen van leerkrachten en het leren en werken van leerlingen. Ze zetten lesactiviteiten in een perspectief. Om richting te geven aan afzonderlijke lessen, lessenseries, projecten of andere activiteiten in het kader van burgerschapsvorming zijn specifieke doelstellingen nodig. Het gaat om drie doelen: kennisdoelen, vaardigheidsdoelen en houdings doelen. • Bij kennisdoelen gaat het om het omzetten van informatie in kennis. Deze doelen worden ook wel hoofddoelen genoemd omdat er een beroep wordt gedaan op het denken van de leerlingen. Een voorbeeld van een kennisdoel is: de leerling leert wat het begrip ‘identiteit’ inhoudt. Het is nodig dat leer lingen op de hoogte zijn van deze doelen, zodat een effectieve overdracht en de stimulering van de ontwikkeling van kennis gerealiseerd kunnen worden. Idealiter formuleer je deze doelen samen met de leerlingen. • Ook vaardigheidsdoelen formuleer je in samenspraak met leerlingen. Bij vaardigheidsdoelen gaat het om handelingen die leerlingen in staat stellen om een betere burger te worden. De vaardigheden zijn vaak niet alleen van toepassing op de situatie waarin leerlingen zich op de basisschool bevinden, maar zijn ook elders en later in het leven van belang. Vaardigheidsdoelen worden ook wel handendoelen genoemd. Een voorbeeld van zo’n doel in het kader van het bevorderen van participatie is: de klas organiseert voor zich zelf een feestavond waar alle leerlingen aan meedoen. • De houdingsdoelen ten slotte worden vaak voor de lange termijn geformu leerd. Houdingdoelen zijn lang niet altijd op korte termijn te toetsen. Voor deze doelen geldt het oude Romeinse gezegde dat we niet voor de school, maar voor het leven leren. Een voorbeeld van zo’n doel is in het kader van democratie: een leerling houdt in het dagelijkse leven rekening met de op positionele mening van een medeleerling. Houdingsdoelen worden ook wel hartdoelen genoemd. Om als leerkracht in staat te zijn om na te gaan of de doelen voor de lessen of acti viteiten bereikt zijn, verdient het aanbeveling om de doelen zo concreet mogelijk te formuleren. Doelen die goed meetbaar en concreet zijn worden wel operatio nele doelen genoemd. Het doel geeft dan exact aan wat een leerling moet weten of kunnen om het doel te behalen. Bij de lessuggesties aan het eind van hoofdstuk 2 tot en met 6 zijn zowel kerndoelen als les- of activiteitendoelen geformuleerd.
28
Deel I Inhoudelijke thema’s
2 Identiteit
Casus: ‘De Nederlander bestaat niet’ Hierna lees je een fragment uit een toespraak van koningin Máxima (toen prinses), gehouden op 24 september 2007 bij de presentatie van het rap port Identificatie met Nederland van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) te Den Haag.
Het thema identiteit houdt heel veel men sen in ons land sterk bezig. Niet alleen in de wetenschap en in politieke kringen, maar overal. Het raakt ons allemaal. Daarom is het goed dat de WRR dit onderwerp heeft uitgediept. Een ingewikkelde klus, want er zitten zo veel dimensies aan. Zo’n zeven jaar geleden begon mijn zoektocht naar de Ne derlandse identiteit. Daarbij werd ik gehol pen door tal van lieve en wijze deskundigen. Ik had het voorrecht met veel mensen ken nis te maken. Heel veel te zien, te horen en
Figuur 2.1 Máxima spreekt bij de presentatie van het WRR-rapport Identificatie met Nederland in 2007
te proeven van Nederland. Het was een prachtige en rijke ervaring waar voor ik enorm dankbaar ben. Maar ‘de’ Nederlandse identiteit? Nee, die heb ik niet gevonden. Nederland is: grote ramen zonder gordijnen, zodat iedereen goed naar binnen kan kijken. Maar ook: hechten aan privacy en gezelligheid. Nederland is: één koekje bij de thee. Maar ook: enorme gastvrijheid en warmte. Nederland is: nuchterheid en beheersing. Prag matisme. Maar ook: samen intense emoties beleven. Nederland is veel te veelzijdig om in één cliché te vatten. ‘De’ Nederlan der bestaat niet. Als troost kan ik u zeggen dat ‘de’ Argentijn ook niet be staat. Ik vind het daarom heel interessant dat de titel van het rapport van de WRR niet is ‘De Nederlandse Identiteit’. Maar: ‘Identificatie met Ne derland’. Dat laat ruimte voor ontwikkeling. En voor diversiteit. (www. koninklijkhuis.nl/documenten/toespraken/2007/09/24/toespraak-van prinses-maxima-24-september-2007)
1 Wat bedoelt koningin Máxima met ‘“De” Nederlander bestaat niet’? 2 Vind jij dat je zelf een Nederlander bent? 3 Bestaat ‘de Nederlander’ volgens jou? 4 Vind je dat kinderen een Nederlander moeten worden? En wat houdt dat voor jou dan in?
Sleutelbegrippen • burgerlijke empathie • diversiteit • innerlijke democratie • intrinsieke solidariteit • normen en waarden • persoonlijke grenzen • persoonlijke identiteit • praktische identiteit • professionele identiteit • rituelen • schoolcultuur • schoolidentiteit • schoolorganisatie • solidariteit • superdiversiteit • zuivere solidariteit
Centrale vragen • Wat is identiteit? • Wat bepaalt de schoolidentiteit? • Welke rol speelt de schoolidentiteit bij burgerschapsvorming? • Wat kenmerkt de persoonlijke identiteit? • Welke rol speelt de persoonlijke identiteit bij burgerschapsvorming? • Hoe verhouden (super)diversiteit en burgerschapsvorming zich tot elkaar? • Welke rol speelt solidariteit bij identiteit? • Op welke wijze hebben solidariteit en burgerschapsvorming met el kaar te maken? • Welke suggesties zijn er voor lessen over identiteit en burgerschap? • Hoe gaat een school om met identiteit in het kader van burgerschaps vorming?
2 • Identiteit
2.1
Inleiding Het doel van dit hoofdstuk is het bevorderen van de bewustwording van de eigen identiteit van de lezer als aankomende leerkracht of als reeds werkzame leerkracht. Daarbij zal kennisgenomen moeten worden van diverse aspecten van identiteit die relevant zijn in de omgang met burgerschapsvorming. Het gaat daarbij onder andere om schoolidentiteit, persoonlijke en praktische iden titeit, solidariteit, diversiteit en superdiversiteit. Al deze aspecten van identiteit – die een belangrijke plaats innemen in verschillende toonaangevende stukken over burgerschapsvorming – bepalen wie je als (aankomende) leerkracht bent en hebben invloed op je denken over en je invulling van burgerschapsvorming. Allereerst gaan we in paragraaf 2.2 kort in op de ontwikkeling van iemands iden titeit. In paragraaf 2.3 staat persoonlijke identiteit centraal, waarbij we theorieën over identiteit bespreken van onder meer Gert Biesta en Christine Korsgaard en ingaan op authenticiteit, autonomie, en de professionele identiteit van jou als leerkracht. Vervolgens bespreken we in paragraaf 2.4 wat schoolidentiteit inhoudt, waarbij we ingaan op de levensbeschouwelijke en pedagogische iden titeit de schoolcultuur en de professionele identiteit, van jou als leerkracht. In paragraaf 2.5 bespreken we wat diversiteit en superdiversiteit inhouden en gaan we kort in op de pluriforme samenleving. In paragraaf 2.6 bespreken we diverse vormen van solidariteit. In paragraaf 2.7 en 2.8 bieden we een aantal praktijkop drachten en lessuggesties rondom identiteit, en in de slotparagraaf presenteren we de identiteitsmeter, waarmee je kunt meten in welke mate je op school aan dacht schenkt aan het thema identiteit binnen burgerschapsvorming. Kenmerken en ontwikkeling van identiteit Je identiteit wordt gevormd door kenmerken die jou tot een mens maken. Het gaat dan om de kennis, vaardigheden, houdingen en reflecties waar je over beschikt (Bron, 2006, p. 33-38). Ofwel: een set eigenschappen die de basis vormt van je mogelijkheden, talenten, ambities en keuzes. In Leergebied Burgerschap op Curri culum.nu wordt aangegeven dat leerlingen tijdens de ontwikkeling van hun iden titeit hun emoties – zoals angst, woede en verdriet, blijdschap en vreugde – leren ontdekken en dat ze achterhalen wat hun ambities zijn, waardoor ze inzicht krij gen in hun talenten en ontwikkelpunten. Ze worden zich steeds meer bewust van hun eigen identiteit en van aspecten die daarmee samenhangen, zoals tradities, vieringen en rituelen. Ze leren hierop te reflecteren (Curriculum.nu, 2019a, p. 6).
2.2
32
2.2 • Kenmerken en ontwikkeling van identiteit
Je identiteit wordt ook gevormd door je innerlijke stem of morele kompas, je wil, je voorkeuren en een geheel aan normen en waarden. Waarden zijn princi pes, levensbeginselen. Ze vormen als het ware het fundament van je leven, maken je leven waardevol. Het zijn beginselen waar je voor staat en soms zelfs voor zou willen strijden. Zo kun je een hartstochtelijke aanhanger zijn van het islamitisch onderwijs, of principieel tegenstander zijn van het gebruik van levensmiddelen als materiaal om mee te werken tijdens een les handvaardigheid. Normen zijn praktische vertalingen van de waarden. Het kan voor jou een norm zijn dat je elke dag ieder kind in de klas een hand of een boks geeft; het is normaal voor je. Het kan ook een norm zijn dat je je best doet om netjes op het bord te schrijven. Je identiteit wordt bovendien gevormd door je omgeving: je ouders, school en vrienden, de groepen waar je deel van uitmaakt, je woonplaats en het land waar je een inwoner van bent. Leerkrachten en schoolleiders zijn bewust bezig met de identiteitsvorming van kinderen. De visie van de school, waaronder die op bur gerschap, is medebepalend voor de vorming van de identiteit van de leerlingen. In de praktijk van het dagelijkse leven heb je als mens soms te maken met conflicterende waarden en normen. Niet alleen in je directe omgeving of in de samenleving verder weg, maar ook in jezelf. Daarbij kunnen verschillende aspecten van je identiteit een rol spelen, zoals seksuele geaardheid, levensbe schouwing, gezondheid en opleiding. Het gaat er dan uiteindelijk om welke identiteit je concreet demonstreert. Bij identiteit gaat het niet alleen om de vraag wie je bent, maar tevens om wat je voor een medemens betekent. Je identiteit kan verschillen van wat anderen van je vinden; dat laatste heeft te maken met je imago. De Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) schrijft over identiteit: De identiteit van een leerling wordt gevormd in de relatie met anderen, terwijl die identiteit weer bepalend is voor de manier waarop de sociale omgeving wordt gepercipieerd. Daarbij is het nodig dat personen sociaal communicatief vaardig zijn om opvattingen bespreekbaar te maken en deel te kunnen nemen aan gesprekken, discussies en debatten over as pecten van de eigen identiteit. (Bron, 2006, p. 35-36) Ieder mens, dus ook het schoolkind, zal een balans moeten vinden tussen wat psycholoog Abraham Maslow ‘zelfrealisatie’ noemt (Maslow, 1972, p. 44-49) en leven volgens eigen waarden en normen enerzijds en de beïnvloeding door de omgeving anderzijds. Lessen en activiteiten in het kader van burgerschapsvor ming kunnen kinderen duidelijk maken dat hun identiteit dynamisch is en dat
33
Made with FlippingBook. PDF to flipbook with ease