Praktijkboek Broddelen - Yvonne van Zaalen

1 | Historie, definitie en verklaringsmodellen

begrijpen. De normale niet-vloeiendheden zijn het gevolg van het feit dat de arti culatiesnelheid niet goed is aangepast aan de syntactische eisen van het moment. Hierdoor is er onvoldoende tijd beschikbaar die nodig is voor het ophalen van woorden en het opbouwen van de grammaticale constructie. Terwijl PWC spre ken wordt door het gebruik van normale niet-vloeiendheden extra tijd gegeneerd om de formulering te vervolmaken. Bóna (2021) suggereert zelfs dat personen die broddelen het spreken mogelijk eerder onderbreken dan vloeiende sprekers om zich zodoende te focussen op zelfherstel, hoorbaar als normale niet-vloei endheden. Fouten bij het pauzeren Gedreven door de hoge snelheid en door gebrek aan remming, verminderen PWC hun pauzes tot korter dan 0,5 seconden. Dit resulteert in een gebrek aan voorbereiding op de volgende uiting, verstoringen in het ademhalingspatroon en een gebrek aan verwerking door de luisteraar. De spreker heeft ten minste 0,5 seconden nodig om de tijdens het spreken opgebouwde hoge positie van het middenrif te doen zakken, zodat er weer voldoende adem beschikbaar is om een volgende zin te uiten. Bij te korte pauzes zal de spreker na een paar woorden al weer moeten stoppen om de ademvoorraad bij te stellen. Het ‘buiten-adem zijn’ verklaart waarom de spreker op linguïstisch onjuiste plekken adempauzes maakt. De ongeremdheid verklaart waarom personen aan het eind van een zin niet geneigd zijn om te stoppen. De opmerking ‘Stop gerust, ademen is gratis’ kan deze innerlijke drang ommaar door te gaan doorgaans voor kortere tijd stop pen. Audiovisuele feedbacktraining (zie paragraaf 7.4) is nodig om hiervan een gewoonte te maken. Prevalentie en incidentie Het kennen van de prevalentie van een specifieke aandoening kan logopedisten helpen zich bewust te zijn van risicofactoren en om klinische diensten te plan nen, professionals op te leiden en educatief beleid te formuleren (Proctor et al., 2008). Prevalentie en incidentie van broddelen zijn niet goed gedocumenteerd in de literatuur (Van Zaalen & Reichel, 2017). Sommige auteurs hebben geschat te prevalentiepercentages voor PWC (voorbeelden zijn te zien in tabel 1.2). Bij kinderen met de diagnose spraak-taalstoornissen varieert het prevalentiepercen tage van 0,4 tot 11,5 procent voor broddelen, en is gebleken dat het 14,8 procent is voor broddelen-stotteren. Studies gewijd aan differentiële diagnoses bij vloei endheidsstoornissen geven aan dat 5 tot 27 procent van PWC puur broddelen vertoont, terwijl 13 tot 43 procent van PWC in klinieken tekenen van broddelen en stotteren vertoont.

1.4.4

Deel 1 Theoretische achtergrond

1.4.5

Ward (2018) postuleerde dat de prevalentiecijfers van broddelen variëren, af hankelijk van leeftijdsgroepen en niveaus van intellectuele ontwikkeling. Bij het

30

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online