Nederlands in actie - Boer, Kamp en Pentermann
Hoofdstuk 1 | Identiteit
Vul het juiste woord in. Kies uit:
benieuwd | ernstig | indrukwekkend | precies | vooral | zelfs
13 Het is __________________ 10.00 uur. 14 Wat is er gebeurd? Je kijkt zo __________________. 15 Wat een mooie tekeningen! Ik vind ze __________________. 16 Ik ben __________________ naar jouw hobby’s. 17 Iedereen kan leren zingen, __________________ als je niet muzikaal bent. 18 Waar ben je __________________ trots op?
1.3 Uitspraak – Woordaccenten (1)
A Luister naar de volgende woorden. Waar hoor je de woordaccenten? Onderstreep deze.
1 de leeftijd 2 het tijdschrift 3 het ziekenhuis 4 het onderzoek 5 de vierdejaarsstudent 6 het doelpunt
7 de voornaam 8 een kinderboek 9 mijn studentenvereniging
10 onze buurman 11 de kinderarts 12 het voetbal B Spreek de woorden nu zelf uit met het juiste woordaccent.
• Soms is het anders, bijvoorbeeld: het platteland. • Het woordaccent in de internationale woorden is vaak anders dan in het Engels. In hoofdstuk 6 ga je hier verder mee oefenen. C Oefen nu de woordaccenten in het vocabulaire. Luister daarna naar de dia loog met de audio en spreek zin voor zin na.
28
Made with FlippingBook Annual report maker