De brede basis van het sociaal werk - Spierts, Sprinkhuizen, Hoijtink, Jonge, Doorn

1.3 • ‘Sociaal werken’

lende non-verbale vormen aannemen. Voorbeelden van verbale steun zijn een troos tend woord, het geven van een compliment, waardering, actief luisteren door vragen te stellen, het geven van advies en het verwoorden van begrip. Ook in overdrachtelijke zin kunnen mensen sociale steun ervaren, bijvoorbeeld door een helpende hand of een duwtje in de rug. Het belang van sociale steun voor mensen is dus groot, omdat deze tegemoetkomt aan basisbehoeften van mensen. Bronnen van sociale steun bevinden zich niet alleen in de directe voor de hand liggende nabije relaties, maar liggen ook veel subtieler verscholen in de wijdere sociale wereld om ons heen. Dat geldt evenzeer voor bronnen van stress en sociale uitsluiting. Het werk van de socioloog Bourdieu (1989) maakt dit goed zichtbaar. Bourdieu onderscheidt drie soorten kapitaal die mensen in wisselwerking met hun omgeving kunnen verwerven. Economisch kapitaal bestaat uit de financiële middelen waarmee mensen macht en invloed kunnen vergaren binnen een samenleving. Cultureel kapitaal is het geheel van kennis, cognitieve vaardigheden en opleiding van een persoon waarmee soci ale privileges verworven of behouden kunnen worden. Sociaal kapitaal betreft de hulpmiddelen in de omgeving waarmee de gezins- en de sociale organisatie kunnen worden vormgegeven. Belangrijke elementen van sociaal kapitaal zijn de kwaliteit van sociale relaties, formele en informele netwerken, gedeelde normen, wederkerigheid en inzet voor de gemeenschap. De beschikbaarheid van deze vormen van kapitaal is in onze samenleving niet gelijk verdeeld. Kinderen die opgroeien in een wijk met veel arme, laagopgeleide bewoners hebben minder kans om zich economisch kapitaal toe te eigenen. Kin deren die gesocialiseerd zijn in een gezin met hoogopgeleide ouders doen het vaak beter op school, doordat zij het culturele kapitaal van hun ouders overnemen (Paulle, 2013). Voor tieners die in armoede opgroeien, geldt dat zij vaak de steun van ouders of anderen bij schoolactiviteiten ontberen die tieners uit hoogopgeleide en kapitaal krachtigere groepen wel ontvangen (soms uitbesteed aan een van de vele bureaus voor huiswerkbegeleiding die de onderwijsmarkt inmiddels kent). Kinderen die wonen in een buurt met een concentratie van armoede ontwikkelen meer psychische problemen en gezondheidsklachten dan kinderen uit rijke buurten. De gezondheid van mensen uit lagere sociaal-economische groepen is gemiddeld genomen slechter dan die van mensen uit hogere sociaal-economische groepen. Mensen die praktisch opgeleid zijn leven maar liefst vijftien jaar minder in goede gezondheid dan mensen die meer theoretisch zijn opgeleid en hoger onderwijs genoten hebben. Ook de gezondheids verschillen tussen mensen in verschillende wijken zijn enorm. Mensen met als hoogst genoten opleiding het vmbo leven dik zes jaar minder lang dan hogeropgeleiden, zo blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2022). En geld maakt misschien niet gelukkig, maar wel gezond. Mensen uit de 20 procent die er financieel het warmst bij zit, worden beduidend ouder dan de onderste 20 procent. Zeker de

33

Made with FlippingBook Ebook Creator