Begeleiden van zelfsturing en samenwerking - Linda van den Bergh, Anje Ros, Quinta Kools, Hanneke de Laat, Petra Poelmans
1.3 •Leertheoretischeachtergrondvanactiefleren:hetsociaal-constructivisme
Omdat leerlingen echter niet kunnen overzien welke kennis en vaardigheden zij moeten beheersen, is het de taak van de docent om te bewaken dat leer lingen alle doelen en eindtermen behalen en ervoor te zorgen dat de kennis van leerlingen geen hiaten bevat. Ook is het niet zo dat leerlingen alles zelf uit moeten zoeken en dat de docent geen instructies kan geven. Vooral bij nieuwe onderwerpen is instructie heel effectief, als de leerlingen daarna maar de ge legenheid krijgen om de nieuwe kennis zelf toe te passen. De docent moet er eveneens voor zorgen dat leerlingen de benodigde hulp krijgen bij de aanpak, afgestemd op hun voorkennis en metacognitieve vaardigheden. De hulp kan geleidelijk worden afgebouwd. Als leerlingen bijvoorbeeld zelf informatie zoe ken, is het belangrijk dat ze daarvoor over de juiste vaardigheden beschikken. De docent kan leerlingen in dat geval helpen door vooraf bepaalde websites, online tools en materialen te selecteren waaruit de leerlingen kunnen kiezen en door te reflecteren op het eigen zoekproces. Actief leren betekent dus niet dat leerlingen aan hun lot worden overgelaten. Integendeel, actief leren vraagt een actieve, coachende rol van de docent, afgestemd op wat leerlingen nodig hebben om te kunnen leren. Uitgelicht: andere leertheorieën Het sociaal-constructivisme is een belangrijke leertheorie die is ontstaan als reactie op andere, eerdere leertheorieën. De eerste was de behavio ristische leertheorie, oftewel het ‘behaviorisme’. De grondleggers van deze theorie zijn Pavlov en Skinner. Binnen het behaviorisme staat het feitelijke, observeerbare gedrag centraal. Gedragingen worden gezien als ketens van reflexen (S-R): zodra er een prikkel of stimulus (S) is, volgt er een reactie of respons (R). Leren wordt gezien als een versterking van de koppeling tussen een stimulus en een respons. Dit leerproces wordt ‘conditionering’ genoemd; het verloopt mechanistisch zonder dat het individu er zelf in vloed op heeft. Een bekend voorbeeld van conditionering komt van Pavlov die honden zover kreeg dat ze begonnen te kwijlen als hij op een zoemer drukte. Hij had de honden telkens bij het geluid van de zoemer iets te eten gegeven. Na een tijdje begonnen de honden al te kwijlen als ze alleen de zoemer hoorden. Pavlov had de honden zo geconditioneerd of ‘geprogram meerd’ dat ze gingen kwijlen op commando (de zoemer). Een voorbeeld uit het onderwijs is een docent die ‘5 × 7’ roept, waarna alle leerlingen automatisch ‘35’ antwoorden. Conditioneren volgens de theorie van Pavlov is leren met behulp van straffen en belonen. Goed gedrag wordt beloond, verkeerd gedrag bestraft. Dit principe werkt niet alleen bij honden, maar ook bij mensen. Denk bijvoorbeeld aan de docent die leerlingen die hun huiswerk hebben gedaan beloont door een onverwachte overhoring te ge ven die meetelt voor het eindcijfer. Of de docent die leerlingen vooraan zet in de klas als ze achterin te weinig meedoen (sociale straf).
27
Made with FlippingBook PDF to HTML5