De pabotoets Natuur & Techniek haal je zo - Hans van der Grind

1 BIOLOGIE

3 Welke bewering is juist? A In geslachtscellen komen genen in paren voor. B De genen in een bevruchte eicel komen enkelvoudig voor. C De genen in een witte bloedcel verschillen met de genen in een maagwandcel van dezelfde persoon. D De genen in een huidcel zijn gelijk aan de genen die in de bevruchte eicel voorkwamen. 4 De dierenarts in Diergaarde Blijdorp onderzoekt het braaksel van een zieke tijger en vindt hierin een vreemd stukje weefsel. Hij wil weten of dit van de tijger zelf is of van iets anders. Hij ontdekt geen celwand, alleen een celkern en een celmembraan. Is het mogelijk dat dit weefsel van de tijger zelf is? A Ja, want weefsels van de tijger bevatten altijd cellen zonder celkern en met een celmembraan. B Ja, want weefsels van de tijger bevatten altijd cellen met een celkern en een celmembraan. C Nee, want weefsels van de tijger bevatten altijd cellen zonder celmembraan. D Nee, want weefsels van de tijger bevatten alleen cellen met een celkern en een celwand. 5 Asha, een studente Biologische Wetenschappen, vergelijkt lichaamscellen van eenzelfde lichaamsdeel van een muis met die van een olifant. De monsters van deze lichaamscellen hebben dezelfde omvang. Zij ziet onder haar micro scoop dat lichaamscellen van de muis in vergelijking tot die van de olifant … A kleiner in aantal zijn en celmembranen bevatten.

B kleiner in aantal zijn en geen celmembranen bevatten. C gelijk in aantal zijn en geen celmembranen bevatten. D gelijk in aantal zijn en celmembranen bevatten.

6 Waarvan vormen de longen, de luchtpijp, de bronchiën en het strottenhoofd gezamenlijk een voorbeeld? A een weefsel B een orgaanstelsel C een organisme D een orgaan

18

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online