Rigter_ Ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen druk 4

1.2 ■ Opbouw van het boek

B Culturele normen en waarden kunnen de opvattingen van volwassenen over het gedrag van kinderen beïnvloeden, en daarmee hun psychopathologie. Zo liet vergelijkend onderzoek (Weisz et al., 1997) tussen Amerikaanse en Thaise ouders zien dat de Amerikanen externaliserend gedrag – zoals slechte concentratie, liegen en bedreigen, aandacht opeisen en agressie – verontrus tender en moeilijker te verbeteren vonden dan Thaise ouders. Thaise ouders vonden juist internaliserend gedrag – zoals verlegenheid, angst, vage licha melijke klachten en depressiviteit – een groter probleem. Bovendien zochten de Thaise ouders de oorzaak van het problematische gedrag vooral buiten hun kind, bijvoorbeeld in een verkeerde opvoeding thuis en/of op school, ter wijl de Amerikanen juist innerlijke conflicten of karaktertrekken van het kind als mogelijke oorzaak noemden. De hulpverleners reageerden ook verschillend. De Thaise hulpverleners advi seerden de ouders een ‘goed gesprek’ met hun kind en een betere opvoeding. De Amerikaanse kozen voor een gedragsmatige aanpak waarvan straf en beloning deel uitmaakten. 6 Risico- en beschermende factoren Een risicofactor heeft een negatieve invloed op de (normale) ontwikkeling van een kind en vergroot de kans op een stoornis. Een beschermende factor doet in een riskante situatie dit negatieve effect geheel of gedeeltelijk teniet. Bij deze fac toren, of ze nu risicovol of beschermend zijn, kan onderscheid worden gemaakt in factoren op het niveau van (1) het kind, (2) de ouders en/of het gezin, en (3) het sociale netwerk, de maatschappij, de cultuur en de omgeving. Risico- en beschermende factoren beïnvloeden elkaar wederzijds en spelen in elke fase van het leven een rol. Hun invloed wisselt, afhankelijk van de leeftijds fase waarin een kind verkeert. Zo kan voor een kind dat van zijn ouders geen praktische steun krijgt omdat zij de Nederlandse taal slecht spreken en het schoolsysteem niet kennen (een risicofactor), de aanwezigheid van een oudere schoolgaande broer, zus, neef of nicht een beschermende factor zijn. Armoede, een lage opleiding, huwelijks- en gezinsproblemen, een onveilige leefomgeving en psychische problemen zijn veelvoorkomende risicofactoren op het niveau van de ouders en de sociale omgeving. Intelligentie, goede gezond heid, een gemakkelijk temperament, veel zelfvertrouwen en sociale steun vanuit de omgeving zijn bekende beschermende factoren op het niveau van het kind. Inventarisatie van beide typen factoren is belangrijk voor preventie, want als ze bekend zijn, kan worden geprobeerd de invloed van bepaalde risicofactoren (zoals schulden, of onvoldoende opvoedingsvaardigheden) te verkleinen, en die van beschermende factoren (zoals sociale steun en onderwijskwaliteit) juist te vergroten. Risicofactoren en beschermende factoren kunnen op biologisch niveau liggen – denk aan genetische aanleg en programmering van de foetale hersenen tijdens de zwangerschap – en in de omgeving . Een genetische risicofactor leidt pas tot problematisch gedrag als er risicofactoren zijn in de omgeving die zulk gedrag uitlokken.

1

25

Made with FlippingBook Learn more on our blog