Taaltalent 2 - Verbruggen & Taks

uitvoeren

Opdracht 11

A Onderstreep de comparatief of superlatief.

Voorbeeld: Een voetbal is groter dan een tennisbal.

1 Mijn vriendin kan harder rennen dan ik. 2 We zwemmen liever in een meer dan in de zee. 3 Van alle sporten vind ik fitness het leukst. 4 In de winter wandel ik minder met de hond. 5 Het water is in de zomer het warmst.

B Stel vragen aan een medecursist. Cursist A stelt de vraag met de comparatief. Cursist B geeft antwoord met de comparatief. Wissel daarna van rol.

Voorbeeld: Zwem je ( graag ) in een zwembad of in de zee? Zwem je liever in een zwembad of in de zee? Ik zwem liever in de zee.

Cursist A

Cursist B

1 Speel je ( graag ) voetbal of tennis? 2 Welke taal spreek je ( goed ): Engels of Nederlands? 3 Welk land vind je ( mooi ): Nederland of jouw land? 4 Wat vind je ( leuk ): naar de film gaan of thuis een film kijken? 5 Op welke dag slaap je ( lang ): op vrijdag of op zondag?

1 Wat eet je ( graag ): vlees of vis? 2 Welk eten vind je ( lekker ): Aziatisch of Italiaans? 3 Welke films vind je ( goed ): romanti sche films of actiefilms? 4 Welk land is ( klein ): jouw land of Nederland? 5 Van welk seizoen houd je ( veel ): van de zomer of van de winter?

C Doe opdracht B nog een keer, maar gebruik nu de superlatief.

Voorbeeld: Zwem je ( graag ) in een zwembad of in de zee? Zwem je het liefst in een zwembad of in de zee? Ik zwem het liefst in de zee.

25

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker