Verbruggen & Taks_Taaltalent 1
hoofdstuk 1 De cursus
Het pronomen personale ‒ het subject (singularis)
Ik ben Marieke van der Meer. En wie ben jij ? Zij heet Yvonne.
Ik , jij en zij zijn woorden voor personen. Het zijn pronomen personale . Deze pronomina zijn het subject in de zinnen.
singularis 1 ik 2 je/jij (informeel) u (formeel) 3 ze/zij (vrouw) hij (man) het (neutraal)
Let op: je = normaal: Dag, Mei. Kom je uit China? Ga je ook naar school? jij = sterk: Ik kom uit Nederland. Jij komt uit China, Mei. En jij , Enrique? je/jij = informeel: Hoi, Paul. Waar woon je ? En jij , Sandra? Waar woon jij ? u = formeel: Dag, mevrouw. Waar woont u ? Dag, mevrouw en meneer De Wit. Waar woont u ? ze = normaal: Mijn vriendin heet Stella. Ze komt uit Frankrijk. Ze woont in Den Haag. zij = sterk: Ik heet Henk. Zij heet Mei. Ik ben docent. En zij ? Wie is zij ?
22
Made with FlippingBook Publishing Software