Preventie in het sociale domein - De Roos & Van Dinther - druk 5

1 • Preventie nader bekeken

ceerd en vooral: op welke probleemfase sluiten we aan? Een klassiek, maar nog altijd vaak gebruikt onderscheid is dat tussen de varianten primaire, secundaire en tertiaire preventie (Caplan, 1964): Ɲ Primaire preventie staat voor pogingen om te voorkomen dat redelijkerwijs te verwachten gevaren, aandoeningen, problemen of stoornissen daadwer kelijk zullen optreden. De interventies richten zich dan vooral op groepen of individuen met een hoog risico, nog voordat zij daadwerkelijk problemen krijgen of veroorzaken. ‘Bemoeizorg’ kan daar bijvoorbeeld een rol in spelen. Ɲ Secundaire preventie reserveren we voor activiteiten die ten doel hebben om de invloed en de duur van lopende problemen te verzachten en te verminde ren. Idealiter gaan deze activiteiten van start op grond van een zo vroegtijdig mogelijke signalering van (beginnende) problematiek. Ɲ Tertiaire preventie , ten slotte, heeft betrekking op het zo veel mogelijk onder vangen van de gevolgen die uit manifeste problemen, gevaren of stoornissen voortvloeien en om verergering daarvan te voorkomen. Nu is deze definitie niet zonder problemen. Weliswaar vallen preventie, zorg en hulp niet zonder meer samen, maar het lijkt er toch op dat ze door elkaar kun nen lopen. Secundaire en tertiaire preventie raken namelijk aan zorg en (specia listische) hulp. Zoals uit de volgende hoofdstukken blijkt, zal daarom vaak pre ventief gebruik worden gemaakt van een uitgebreid assortiment aan curatieve hulpverleningsmethoden. En dan speelt ook dit: bij zorg en hulp – althans voor zover deze niet onvermijdelijk is of dwingend wordt opgelegd – is de hulpvraag van de cliënt doorgaans leidend. Preventie kan volgens de definitie van Caplan echter óók worden ingezet op grond van een probleemdefinitie die door een dominante groepering in de samenleving of een bepaalde beroepsgroep wordt gesteld. De betrokkenen zelf kunnen daar heel anders over denken. Volgens hen is er geen sprake van een (dreigend) probleem. Een voorbeeld: Preventie voor, over en zonder hen Een ‘probleemwijk’ ergens in een grote stad staat al jaren slecht bekend. Dat is zor gelijk. Een aantal burgers – het kunnen ook overheidsdienaren zijn of een combi natie van burgers, bestuurders, ambtenaren en uitvoerende professionals – vindt dat bij die anderen, daar, in die wijk, sprake is van een aanmerkelijk risico op verder afglijden. Met name jongeren zouden in groten getale het verkeerde pad op drei gen te gaan. Maar ‘die anderen’ hoeven zich op dat moment helemaal niet bewust te zijn van deze problemen. Het kan ook zijn dat zij er heel anders over denken. Dat doen ze in dit geval ook. Sommigen onder hen wijzen er desgevraagd op dat de overlast van hangjongeren en drugsverslaafden in het centrum van de stad veel groter is

26

Made with FlippingBook Publishing Software