Rigter_Handboek ontwikkelingspsychopathologie bij kinderen en jeugdigen HD2

1 Introductie

se allochtone ouders is het best als een mengcultuur te beschrijven. Dat maatschappelijke omstandigheden van invloed zijn is niet moeilijk voor te stellen. Het ligt voor de hand dat kinderen die in armoede opgroeien of in oor logssituaties (zie de casus van Gaspard aan het begin van dit hoofdstuk) meer en vaker psychische proble matiek ontwikkelen dan kinderen die in betere maat schappelijke omstandigheden opgroeien. Oordeel van volwassenen over gedrag van kinderen De tweede manier waarop ‘cultuur’ invloed heeft op de psychopathologie bij kinderen is de wijze waarop normen en waarden uit een cultuur de opvattingen van volwassenen over het gedrag van kinderen beïn vloeden. Cultuur is immers mede bepalend voor wat je als ‘normaal’ en wat je als ‘afwijkend’ beoordeelt. Het oordeel van een ouder, een leerkracht of een hulp verlener over bepaald gedrag van een kind zal in ver schillende culturen vaak verschillend zijn. (Ter relati vering van die cultureel bepaalde verschillen moet wel bedacht worden dat ook bij volwassenen uit eenzelfde cultuur die oordelen aanzienlijk uiteen kunnen lopen.) We illustreren dit aan de hand van Weisz et al. (1997), die opvattingen van volwassenen uit de Thaise cultuur vergeleken met die van volwassenen uit de vs. Het In westerse culturen gelden een hoge mate van zelfver trouwen en een positief zelfbeeld als nastrevenswaardig. In andere culturen, zoals de Japanse, zijn daarentegen juist sociale relaties en verplichtingen belangrijk. In ver gelijking met een West-Europeaan ontleent een Japan ner zijn betekenis minder aan persoonskenmerken, en veel meer aan de sociale relaties die hij heeft. De gevol gen hiervan zijn groot. Zo wordt het uiten van (positie ve) emoties in westerse culturen gestimuleerd. ‘Wees je zelf, wees gelukkig’, lijkt het motto te zijn. Een onderzoek wees uit dat Noord-Amerikanen ‘gelukkig zijn’ als meest gewenste eigenschap kozen uit een lijst van twintig. Bij Japanners kwam deze eigenschap pas op de achttiende plaats. In Japan is ‘je houden aan normen’ als eigenschap veel gewenster. Spiering (2000) onderzocht deze verschil len en constateert: ‘Dit verschil komt al tot uiting in de manier waarop moeders met hun baby’s omgaan. Ame rikaanse moeders “praten” relatief vaker met hun baby wanneer deze “gelukkige geluidjes” maakt dan wanneer hij ongelukkig is. Bij Japanse moeders is dat precies an dersom, daar ligt de nadruk op het sussen van de nega tieve gevoelens.’ Dit verschil tussen de westerse en de Japanse cultuur heeft onder andere tot gevolg dat de uitingsvorm van Kader 1.1 Culturele invloed op het ontstaan van psychische stoornissen

onderzoek beperkte zich tot het onderscheid tussen internaliserende en externaliserende problematiek. Kinderen met internaliserende problematiek hebben zichzelf te veel onder controle. Ze uiten hun emoties weinig. Hun problematiek ‘slaat naar binnen’ (intern). Kenmerken zijn onder andere: verlegenheid, angst, vage lichamelijke klachten, en depressiviteit. Kinde ren met externaliserende problematiek hebben zich zelf te weinig onder controle. Hun problematiek richt zich naar buiten (extern) en uit zich vaak in gedrags problematiek. Kenmerken zijn onder andere: slechte concentratie, liegen en bedriegen, aandacht opeisen, en agressie. De onderzoekers gingen ervan uit dat de opvattin gen van volwassenen over de kenmerken en oorzaken van problematisch gedrag bij kinderen verschillend kunnen zijn. De cultuur van de vs kenmerkt zich – net als die in West-Europa – door een nadruk op in dividualiteit en eigen verantwoordelijkheid. Overleg tussen ouders en kinderen en het stimuleren van een eigen mening staan in hoog aanzien. In Thailand is 95 procent van de bevolking boeddhistisch. In dit ge dachtegoed staan vredelievendheid, geweldloosheid, beleefdheid, zelfcontrole en reïncarnatie centraal. De opvoeding in de vs en die in Thailand zouden volgens de onderzoekers uiteenlopen. In Thailand zou – met een sociale fobie verschillend is. Iemand met een socia le fobie is extreem bang voor sociale situaties en mijdt deze. Kinderen kunnen de stoornis vanaf een jaar of 8 ontwikkelen, omdat ze vanaf die leeftijd gevoelig worden voor de oordelen van anderen (hoofdstuk 13). In wester se culturen staat bij die stoornis de angst om beoordeeld te worden en af te gaan centraal, en daardoor hebben kinderen met weinig zelfvertrouwen een grotere kans op deze stoornis. In Japan heeft de sociale fobie andere ver schijningsvormen. Daar doet zich onder andere het ver schijnsel voor dat jongeren zich langdurig (in de zin van weken) op hun kamer opsluiten en zelfs hun familieleden niet onder ogen durven te komen. Dit wordt hikikomori genoemd, wat zelfopsluiting betekent (Richters-Yasumo to 2011). Wat waarschijnlijk meespeelt is dat de angst om af te gaan minder aanwezig is, maar de angst om ande ren te mishagen of van streek te maken juist erg groot is. Dit laatste staat bekend onder de naam taijin kyofusho . Kinderen of volwassenen die hieraan lijden hebben een intense angst dat door hun verschijning, lichaamsgeur, gezichtsuitdrukking of lichaamsbeweging anderen van streek raken. Met andere woorden: mensen die lijden aan een sociale fobie blijven thuis en mijden anderen, maar terwijl ze dat in westerse landen doen omdat ze bang zijn om af te gaan, doen ze dat in Japan omdat ze bang zijn om anderen te mishagen (Castillo 1997).

32

Made with FlippingBook Annual report