Armoede en bestaansonzekerheid _Witte

1.4 • Principes, kenmerken, taal en paradigma’s

1.4

Principes, kenmerken, taal en paradigma’s

Om armoede in de westerse wereld als een ‘modern’ sociaal probleem en verschijnsel beter te begrijpen, dienen we het armoedevraagstuk meer theo retisch te duiden. Met name sociologen en andere sociale wetenschappers houden zich bezig met onderzoek naar en denken over armoede en be staansonzekerheid in samenlevingen. Zij onderscheiden een zestal principes en een aantal specifieke kenmerken van armoede. De zes principes gaan ei genlijk over de afbakening van het begrip armoede als een sociaal probleem oftewel de vraag wat is nu wel of niet armoede? Armoede houdt niet in dat: 1 sociale ongelijkheid altijd leidt tot armoede; 2 sociale problemen logischerwijs resulteren in armoede. Werkloosheid, arbeidsongeschiktheid, verslaving en scheidingen kunnen leiden tot armoede, maar er is geen noodzakelijk verband tussen deze zaken en armoede; 3 armoede hetzelfde is als zich arm voelen. Armoede is wel : 4 een gevolg van het gebrek aan voldoende middelen en bronnen (geld, kennis (onderwijs), consumptiegoederen (eten), communicatiemiddelen (computer, telefoon) en sociale verbanden (familie, vrienden en vereni gingen)); 5 uitsluiting van de samenleving. Het buitengesloten raken van de arbeids markt, vrijetijdsbestedingen, gemeenschapsverbanden en de afhankelijk heid van uitkeringsinstanties; 6 meervoudige deprivatie . Deprivatie hangt samen met punt 4 en 5 en is een opeenstapeling van problemen: bijstand, schulden, werkloosheid, geen of weinig scholing, zwakke gezondheid et cetera.

Op bas i s van de bovenstaande pr inc ipes kunnen we armoede def iniëren al s : de st ructurele ui ts lui t ing van mensen van maatschappel i j ke par t i c ipat ie , die gepaard gaat met een grote afhankel i j kheid van de overheid.

27

Made with FlippingBook - Online Brochure Maker