Fernando Venãncio - Portugees direct voor beginners
4 Weet u het adres?
Wilt u een boek (mevrouw)? Weet u de namen nog? Wilt u koffie (meneer)?
5 Nu heb ik [het] niet. Hier heb ik [het] niet. Ik heb [het] nog niet. Ik weet [het] niet.
6 De koffie is lekker (= goed). De boeken zijn uitstekend. De tante is aardig. De mensen zijn aardig.
7 Mijn oom heeft een boek. Mijn telefoon is uitstekend. Mijn tante wil een huis. Mijn oom en tante (= ‘ooms’) weten het adres.
8 Uw tante wil de boeken. Uw oom is aardig. Uw oom en tante hebben een huis. Uw boeken zijn uitstekend.
18
1 – Como vai?
Made with FlippingBook - Online catalogs