Palmer - 77 puntjes op de i
Ik begrijp niet waarom de koekjes altijd op zijn
40
10
Indirecte rede (bijzinnen)
Werkwoorden
Zij wil (geen -t) Is het ‘wil’ of ‘wilt’?
44
11
Ik heb me verslapen en ik ben te laat gekomen
45
12
Perfectum: met ‘hebben’ of met ‘zijn’?
Weet jij of hij heeft getennist / getennist heeft? Volgorde ‘hebben’ / ‘zijn’ / ‘worden’ met een participium
48
13
Ik ben in Amsterdam geweest en het was leuk
49
14
Perfectum of imperfectum?
Nadat ze elkaar het jawoord hadden gegeven, gaven ze elkaar een kus
15
52
Plusquamperfectum: het gebruik
Wat zou je doen met een miljoen?
54
16
‘Zou’ en ‘zouden’: irrealis (onwerkelijkheid)
Had mij maar even gebeld!
56
17
Plusquamperfectum: irrealis in het verleden
Het begint te regenen
59
18
De constructie ‘(om) te’ + infinitief
Heb je je haar geknipt of heb je het laten knippen?
62
19
Dubbele infinitief in de voltooide tijd
Ik heb me vergist
64
20
Reflexieve werkwoorden
Herinner je je dat we ons dat altijd afvroegen?
66
21
Reflexief pronomen: plaats in de zin
Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online