Arnold Bronkhorst, Jens van der Kerk & Nicolette Schipper-van Veldhoven - Een pedagogisch sportklimaat

1.5  Pedagogisch sportklimaat

plezier en commitment. In hoofdstuk 4 bespreken we het caring-climatecon cept. ■■ In de positive youth development theory (Vella, Oades, & Crowe, 2011) staat de interactie centraal tussen individu en elementen uit de omgeving waarin dat individu actief is. In deze theorie worden acht kenmerken genoemd die kunnen bijdragen aan een development-oriented climate , een klimaat waar in jeugdigen zich sneller en beter ontwikkelen. Die acht kenmerken zijn: fy sieke en psychische veiligheid; passende structuur; ondersteunende relaties; mogelijkheden om ergens bij te horen; positieve sociale normen; zelfeffecti viteit; competentieontwikkeling; en koppeling van opvoedmilieus (Hilhorst, Schipper-van Veldhoven, Jacobs, Theeboom, & Steenbergen, 2014). Het Trai ner-Kind-INterACTIE-onderzoek is gebaseerd op de PYD-theorie (Hilhorst et al., 2014). De conclusies van dit onderzoek waren de inspiratie voor de vier inzichten over trainerschap zoals deze aan bod komen in paragraaf 3.4. Wat deze theorieën gemeen hebben, is dat ze zich richten op de ontwikkelingsbe hoeften van jeugdigen, op processen die autonomie, competenties en motivatie ondersteunen en uitgaan van een dynamische, ondersteunende relatie tussen de sporter en zijn sportomgeving. In alle theorieën/uitgangspunten staat dus de ont wikkeling van de jeugdige centraal; ze zijn child centered (zie figuur 1.2). In veel ‘declaraties’ (sportverklaringen, sportcodes) is men zich bewust van het feit dat het kind centraal staat (zie bijvoorbeeld Panathlon, 2004). In deze de claraties wordt aangegeven dat alle kinderen recht hebben op onder andere het beoefenen van sport, op deelname aan training aangepast aan hun leeftijd, hun individuele ritme en hun mogelijkheden, op een kans om kampioen te worden of niet, en op training en begeleiding door competente mensen. Dit is dus veel meer dan het aanbieden van sport alleen; het gaat over het competent begeleiden van jeugdigen in en door sport. Handelen in het belang van de jeugdige, kindcentraal, is dus een belangrijk uit gangspunt binnen een pedagogisch sportklimaat (Buisman, 2004). De volgende vier relevante pedagogische steunpilaren zijn te onderscheiden, gebaseerd op de hiervoor genoemde theorieën: 1 Ontwikkelingsgericht klimaat : vanuit een pedagogisch perspectief wordt sport aangewend ten bate van de jeugdige. De kern van de pedagogische op dracht ligt in de ondersteuning van de persoonlijke en sociale ontwikkeling van jeugdigen, de hulp om volwassen te worden, gericht op autonomie en zelf sturing. De opvoeder is de belangenbehartiger van de jeugdige. ‘Kind op de eerste plaats, sport op de tweede plaats.’ Oefenstof moet worden aangeboden in een passende structuur, passend bij de ‘zone van de naaste ontwikkeling’ (development-oriented climate). Trainers moeten een juist evenwicht zien te

29

deel 1 • introductie

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online