Arnold Bronkhorst, Jens van der Kerk & Nicolette Schipper-van Veldhoven - Een pedagogisch sportklimaat

1.4  Sport in pedagogisch perspectief

1.4

Sport in pedagogisch perspectief

Sport heeft een uniek karakter. Ze biedt een directe context, met directe fysieke en sociale interacties, zichtbaar in het hier-en-nu. Het op regels gebaseerde fysie ke spel biedt vele educatieve mogelijkheden. Jeugdigen leren regels te gebruiken en te aanvaarden. Ze leren rekening te houden met een ander. Ze leren omgaan met eigen mogelijkheden (talenten) en beperkingen. Karaktervormende leerer varingen die mogelijk ook een goede voorbereiding zijn op het functioneren in de maatschappij. Dit vraagt van de sportcontext dat deze een opvoedende, peda

gogische context is. Onder ‘pedagogiek’ ver staan we de praktijk van het opvoeden, van het grootbrengen van jeugdigen met de in tentie mondig te worden (Langeveld, 1979). Pedagogisch handelen is gericht op het ontwikkelen van het vermogen van jeugdi gen om zelfstandig keuzes te leren maken (Onstenk, 2005). Het doel van opvoeding is, in de woorden van Langeveld, ‘zelfverant woordelijke zelfbepaling’. Vanuit een peda gogisch perspectief geven we de jeugdigen ondersteuning in hun persoonlijke en soci ale ontwikkeling, gericht op autonomie en

Pedagogisch handelen is gericht op het ontwikkelen van het vermogen van jeugdigen om zelfstandig keuzes te leren maken.

zelfsturing. Binnen de sportcontext betekent dit dat sport dan werkelijk als derde opvoedmilieu opereert. Het gaat over opvoeden dóór en ín sport (Buisman, 2004). Opvoeden dóór sport betekent intentionele opvoeding, het bewust invloed uitoe fenen om een bepaald opvoedingsdoel te bereiken. Bij opvoeden ín sport, functi onele opvoeding, zijn er vanuit de sportomgeving allerlei (on)bedoelde invloeden werkzaam, die voor de ontwikkeling van het kind van betekenis zijn. Opvoeden gaat dan ‘tussen de regels door’. Sportbestuurders, trainers, ouders en scheidsrech ters dienen zich ervan bewust te zijn dat ze altijd invloed uitoefenen, dat opvoeden ‘tussen de regels door’ altijd aanwezig is. Dus bestuurders die zeggen: ‘Ze komen hier om te ballen, niet om opgevoed te worden’, vergeten dat je in de (jeugd)sport context altijd opvoedt, bewust of onbewust. En als men dit niet weet of beseft, is er een verhoogd risico op ongewenste effecten, negatieve effecten en grensover schrijdend gedrag. Het Ministerie van VWS beoogde met het VSK-programma (2011) ongewenst gedrag terug te dringen en gewenst gedrag op de sportclub te bevorderen. In de praktijk is dit de laatste jaren steeds meer verschoven naar het creëren van een plezierig en ontwikkelingsgericht sportklimaat (Van der Kerk & Schols, 2018), oftewel een pedagogisch sportklimaat. Een pedagogisch sportkli maat includeert een veilig sportklimaat. De sportpraktijk beseft daarmee dat ze iets moet doen om het werkelijk waar te maken het derde opvoedmilieu te zijn.

27

deel 1 • introductie

Made with FlippingBook - professional solution for displaying marketing and sales documents online