Siep van der Werf & Jan Kok - Werken aan wonen

1.4 De glorietijd van de sociale woningbouw (1970-1995)

vandaag wordt de sociaaldemocraten van de PvdA (met voorman Kok) ver weten te veel te hebben meebewogen richting het neoliberalisme. Voor de volkshuisvesting betekent het neoliberalisme deregulering : de huurprijs wordt niet meer vastgesteld door regels van de overheid, maar wordt bepaald door vraag en aanbod. Alleen voor de mensen met lagere in komens zal de overheid wel maatregelen moeten blijven treffen om hun huis vesting te garanderen. De wens de collectieve lasten te verminderen, het denken vanuit de markt en het principe van minder regels, leidden op volkshuisvestingsgebied in de ja ren 80 tot omvangrijke bezuinigingen en in 1995 tot de door staatssecretaris Heerma voorbereide stelselwijziging: brutering . Door dit laatste kwamen de corporaties op eigen benen te staan: de gouden koorden met de overheid werden doorgeknipt (in 1.4.4 en hoofdstuk 5 wordt hier dieper op ingegaan). Ook werd het wonen in een eigen koopwoning steeds meer gezien als ideaal ten opzichte van de huurwoning. Voor de liberalen (VVD) was elke koper een nieuwe kapitalist. Voor de confessionele partijen (CDA) paste de eigen woning bij het ideaal van het stabiele gezin. En voor de sociaaldemocraten (PvdA) was de eigen woning een symbool van de verheffing van de arbeider. Zo blijft de goedkope huurwoning van de corporatie over voor de onderlaag die geen koopwoning kan betalen, en de dure huurwoning is er voor de rijke kosmopolieten die in hun specialistische banen flexibel van stad naar stad en van land naar land hoppen. Aan het eind van de vorige eeuw werd meer dan de helft van de woningvoorraad een koopwoning. Volgens sommigen is dit het kantelmoment geweest waarop in de politiek de belangen van kopers die van huurders zijn gaan overheersen. Als iedere woningzoekende in Nederland door de afstemming van vraag en aanbod op de woningmarkt een huur- of koopwoning zou kunnen krijgen naar zijn wensen en financiƫle mogelijkheden, dan hoefde de overheid niet veel voor het sociale grondrecht op een woning te doen. Het prijsmechanis me zou ervoor moeten zorgen dat vraag en aanbod op elkaar afgestemd wor den. Maar marktimperfecties verstoren dat mechanisme, waardoor de hui zen voor veel consumenten moeilijk bereikbaar zijn. Het aanbod te betalen huurwoningen is in delen van Nederland te beperkt en koopwoningen zijn voor velen moeilijk te financieren. De markt zou moeten reageren met extra aanbod van goedkopere woningen en woningen met een middenhuur. Maar de woningmarkt reageert traag, vooral door de lange bouwtijd, het tekort aan bouwlocaties, en zoals nu het gebrek aan bouwmaterialen en bouwvakkers.

33

Made with FlippingBook HTML5