Jan Bijlsma & Hay Janssen - Sociaal werk in Nederland
1.3 Het waarom van de verzorgingsstaat
naar mogelijkheden worden vanuit die visie met name gezien als bezuinigingsmaatregelen. Die visie wordt op het eerste gezicht ondersteund door de gestage daling van de collectieve uitgaven sinds de midden jaren tachtig van de vorige eeuw. De stijging van de collectieve uit gaven rond 2008 is in die visie een tijdelijke onderbreking van de bezuinigingen als gevolg van de economische crisis (zie figuur 1.1). Anderen zien in de hervormingen van de laatste vijftien tot twintig jaar niet zozeer een versobering of afbraak van de verzorgingsstaat, maar eerder een herijking van de verzorgingsstaat. Veranderingen in de samenleving, zoals het einde van de kostwinnerssamenleving en de overgang naar een postindustriële samenleving, vragen om een andere verzorgingsstaat. Een verzorgingsstaat die zich minder richt op het bieden van sociale zekerheid en meer op het toerusten en stimuleren van mensen om zichzelf te redden in de veranderende samenleving van de toekomst. Beleid om werklozen sneller aan werk te helpen, kinderopvangregelingen te verruimen en voortijdig schoolverlaten tegen te gaan zijn voorbeelden die deze laatste visie ondersteunen. In de vorige paragraaf is de feitelijke ontwikkeling van de verzorgingsstaat beschreven. In deze paragraaf proberen we te achterhalen waarom de verzorgingsstaat is ontstaan en zich verder heeft ontwikkeld. Problemen als armoede, ziekte, onwetendheid en gebrek zijn immers van alle tijden en samenlevingen hebben altijd oplossingen bedacht om daarmee om te gaan. Elke samenleving kende haar eigen verzorgingsarrangementen. Wat is dan de reden dat die verzor gingsarrangementen vanaf het einde van de negentiende eeuw zijn verstatelijkt?Waarom is de staat zo’n grote rol gaan spelen? De verzorgingsstaat als gevolg van sociale strijd Met de opkomst van de industriële samenleving ontstond ook een nieuwe klasse in de samen leving, namelijk de klasse van de (loon)arbeiders. In de beginnende industrieën waren de werkomstandigheden van de arbeiders beroerd. Lange dagen, gevaarlijke arbeidsomstandig heden, lage lonen en weinig werkzekerheid. Ook de huisvestingssituatie was slecht. Verzet te gen die slechte omstandigheden en het opkomen voor de belangen van arbeiders kwamen met name vanuit de arbeidersbeweging. Lange tijd, in Nederland tot 1866, was het voor arbeiders verboden zich te organiseren. Meteen na de opheffing van dat verbod werd de eerste vakbond opgericht, de Algemene Nederlandse Grafische Bond, in de jaren daarna gevolgd door bonden in andere bedrijfstakken. Vakbonden richtten zich uiteraard op het verbeteren van de werk- en leefomstandigheden van hun leden, maar zetten bij het ontbreken van sociale zekerheid ook eigen collectieve regelingen op zoals ziektekassen en werkloosheidskassen. De leden van de bonden betaalden premies aan deze collectieve kassen en konden, wanneer dat nodig was, bij ziekte of werkloosheid vanuit deze kassen een inkomen krijgen. De arbeidersbeweging bestond niet alleen uit de vakbonden, maar ook uit politieke par tijen die voor arbeiders en arbeidersbelangen opkwamen. De eerste Nederlandse arbeiders partij was de Sociaal-Democratische Bond (SDB, 1881). Als gevolg van strijd binnen die partij splitste zich in 1894 de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij (SDAP) af, die op haar beurt na 1.3 Het waarom van de verzorgingsstaat
25
Made with FlippingBook flipbook maker