Anna van der Vleuten (red.) - De bestuurlijke kaart van de Europese Unie

1.5  Kansen en bedreigingen van een andere orde (1993-2018)

Ook door middel van deze Conventie lukte het de lidstaten echter niet om over hun eigen machtspolitieke schaduw te springen. Zo opteerde de Conventie aan vankelijk voor een vereenvoudiging van de ingewikkelde stemprocedure van Nice, maar Spanje en Polen weigerden in te stemmen met dit voorstel omdat ze vreesden invloed te verliezen. Het uiteindelijke compromis – 55 procent van de lidstaten, 65 procent van de bevolking en een blokkerende minderheid bij minimaal vier lidstaten – was, Conventie of geen Conventie, onderdeel van een klassieke Grand Bargain. De Europese Grondwet bracht wat dat betreft niets nieuws. Wel bevatte zij een Europees volkslied, een Handvest voor de Grond rechten en andere aspecten die beoogden een ‘Europa voor de burger’ te cre eren als tegenwicht voor het ‘Europa van de banken’. Tegelijkertijd leidde het integratieproces in toenemende mate tot onvrede. In de oude lidstaten werd het integratieproces steeds minder gezien als een symbool van vrede, welvaart en stabiliteit; in plaats daarvan boezemde het veel burgers angst in. De prijsstijgingen ten gevolge van de euro, de angst voor de komst van Poolse loodgieters en Roemeense havenarbeiders, het openen van toetredingsonderhandelingen met Turkije en het uitblijven van een Europese aanpak van de oplopende werkloosheid werkten zulke gevoelens in de hand. De angst en onvrede vonden in 2005 een uitweg in het ‘nee’ van de Franse en Nederlandse burgers in de referenda ter ratificatie van het Grondwettelijke Verdrag. Daarop besloot het Britse voorzitterschap het ratificatieproces stop te zetten. De Europese integratie bevond zich in een impasse. Behoedzaam werd onder leiding van de Duitse bondskanselier Angela Mer kel de ‘Europese Grondwet’ omgevormd tot het minder ambitieuze Hervor mingsverdrag of Verdrag van Lissabon , ondertekend op 13 december 2007. Alle termen die verwezen naar een Europese ‘staat’ (zoals ‘wet’ in plaats van richtlijn) en symbolen zoals de vlag en het volkslied werden geschrapt. Het Handvest van de Grondrechten werd uit het verdrag gehaald en er als een los protocol aan toegevoegd. De angst voor hernieuwde afwijzing door de Europe se burgers leidde tot nadrukkelijke verwijzingen naar democratie en transpa rantie. Nationale parlementen kregen een zwaardere rol (zie hoofdstuk 16). Het subsidiariteitsbeginsel kreeg een meer prominente plaats. Dit beginsel stelt dat beslissingen genomen worden op een zo laag mogelijk niveau, dus zo dicht mogelijk bij de burger. In het Verdrag van Lissabon is het beginsel nader uitge werkt door per beleidsterrein vast te leggen in hoeverre de EU of de lidstaten bevoegd zijn. Hiermee hoopten de ‘intergouvernementele krachten’ een slui pende uitbreiding van bevoegdheden door de EU tegen te gaan.

| 33

Made with FlippingBook HTML5