Joost van Iersel en Dienie van Wijngaarden-de Bodt - Samen werken aan gezondheid
1.3 Ontwikkelingen in het sociale domein
zijn leven. Hij hoeft dit niet alleen te doen en wordt gestimuleerd om optimaal gebruik te maken van informele en professionele ondersteuning. Volgens de Verkenningscommissie hoger sociaal agogisch onderwijs is de kernfunctie van sociaal werk ‘het bevorderen van sociale samenhang, inclusi viteit en participatie van burgers. Daarbij is er zowel een collectieve oriëntatie, waarin participatie en emancipatie centraal staan, als een individuele oriënta tie, waarin het meer gaat om begeleiding en hulpverlening’ (Boutellier & Jan sen, 2014). Van Ewijk (2010) vult het begrip ‘sociale kwaliteit’ van de Verkenningscom missie hoger sociaal agogisch onderwijs aan met het begrip ‘sociaal functio neren’. De burger leeft met weinig vaste inbedding in sociale verbanden. Dit is zichtbaar in bijvoorbeeld de flexibilisering van de arbeid, de grote diversiteit aan gezinsverbanden, ad-hoc- en wisselend religieus en politiek lidmaatschap, de wisselende geografische vestiging van burgers en een diverse leefomgeving met veel etnische diversiteit. Het ontbreken van houvast in de omgeving ver eist veel maatschappelijke competenties van de burger om succesvol sociaal te kunnen functioneren: enerzijds het vermogen om flexibel in te springen op de eisen van een steeds wisselende omgeving en anderzijds het vermogen om meer duurzame binding aan te gaan als de sociale context hiertoe de mogelijk heid biedt. Daarbij zijn de ruimte en de mogelijkheden die het maatschappelijk leven biedt aan mensen belangrijke voorwaarden om deel te kunnen nemen (Van Ewijk in Loo’s, 2017). Die sociale context waarbinnen mensen functioneren bestaat uit diverse la gen: • de primaire leefomgeving (daar waar men leeft); • de formele en informele netwerken (familie, vrienden, kennissen, school, werk, groepen, subculturen, verenigingen, cultuurgemeenschappen, werk, et cetera); • de gemeenschappen (de straat, de wijk, de gemeente, het land, et cetera) (Loo’s, 2017). Het is belangrijk bij de begeleiding van de cliënt in kaart te brengen aan welke sociale verbanden hij deelneemt en welke waarde deze voor hem hebben. De elementen participatie (in hoeverre is er sprake van deelname), emancipatie (in welke mate is er sprake van zelfstandigheid, eigen regie of sociale zelfred zaamheid) en sociaal functioneren (hoe zijn de deelname en de binding) kun nen zicht geven op het functioneren van de cliënt. Bij de bespreking van sociale steun bij een hulpvraag is het belangrijk deze elementen in hun samenhang te bezien en te bespreken. De burger wordt in het huidige bestel sterk aangesproken op zijn veerkracht, op het eigen vermogen om regie te voeren en in samenhang met zijn omgeving tot oplossingen te komen voordat professionele hulp ingezet wordt. De focus is
31
Made with FlippingBook - Online Brochure Maker