L. de Blois & R.J. van der Spek - Een kennismaking met de oude wereld
6 • Economie en maatschappij
Geld was echter niet het enige betaalmiddel. In een maatschappij als de oudoos- terse speelden land en voedselrantsoenen een grote rol als beloning. Hoge amb- tenaren kregen vaak uitgestrekte landerijen voor hun levensonderhoud; ook sol- daten werden op deze wijze betaald. In het Oud-Babylonische rijk gebruikte het paleis grond om aan soldaten te geven in ruil voor hun dienst in het leger. Indien de soldaat op campagne was, verpachtte hij de grond, die overigens niet belas- tingvrij was. Een dergelijk systeem kennen wij ook uit het Nieuw-Assyrische, het Perzische en het Seleucidische rijk, alsook in faraonisch en Ptolemeïsch Egypte. Sinds de introductie van de strijdwagen (ca. 1600) werden wagenstrijders be- loond met extra veel land; daarnaast werden hun paarden en wagens ook nog door de staat geleverd. Vergelijkbare verschijnselen komen we in het Myceense Griekenland (zie p. 41-42) en Rome (zie p. 191) tegen. Overal in het oude Nabije Oosten was sprake van ‘gelaagde samenlevingen’, dat wil zeggen dat er onderscheid werd gemaakt tussen mensen op grond van af- komst, rijkdom en status. Bijna overal stond de koning aan de top. Onder hem was een groep hogere en lagere functionarissen in dienst die de daarbij horende emolumenten genoten. Soms speelde afkomst een grote rol in deze groep, maar in tijden van krachtig koninklijk gezag konden ook mensen van buiten de be- stuurlijke elite aangesteld worden. Onder de gewone bevolking was er onderscheid naar rijkdom en arbeid. Al uit de schriftelijke gegevens van de vroegste tijd blijkt dat er verhandelbare grond in handen was van families en particuliere personen. Ook blijkt dat er al sprake was van arbeidsverdeling naar zeer uiteenlopende beroepen. Het is niet zo ge- makkelijk deze mensen in kaart te brengen volgens hun maatschappelijke posi- tie. Zo kwam het dikwijls voor dat één persoon tegelijk privégrond in eigendom had, een stuk land in leen had van het paleis omdat hij soldaat was, en ook nog een stuk land van een particulier gepacht had. Het gegeven dat iemand grond in eigendom had of het van een ander pachtte, zegt weinig over iemands status. Ten slotte was er het onderscheid tussen vrijen en mensen in allerlei vormen van afhankelijkheid. Vrijheid is in het oosten een betrekkelijk begrip, omdat politie- ke vrijheid beperkt was door de macht van de koning. Toch bestonden er wel raden en hamerden burgers van gerespecteerde oude steden als Babylon, Nippur en Assur op hun privileges. Er waren verder verschillende vormen van afhanke- lijkheid, die overigens voor ons vaak maar moeilijk te achterhalen zijn. We kunnen onvrije arbeid in ruwweg drie categorieën verdelen: slavernij, schuldknechtschap en andere vormen van afhankelijke arbeid, die we vaak sa- menvatten onder het begrip ‘horigheid’. De mensen in de eerste groep, de slaven, worden voor de duidelijkheid ook wel chattel slaves , eigendomsslaven, genoemd.
6.4 Sociale stratificatie
77
Made with FlippingBook HTML5