L. de Blois & R.J. van der Spek - Een kennismaking met de oude wereld
Deel I • Het oude Nabije Oosten
0–250 mm 250–500 mm meer dan 500 mm 100 mm-grens
Kaart 1.1 Regenkaart van het Nabije Oosten. Beneden de 250 mm-lijn is geen landbouw zonder irrigatie mogelijk. Beneden de 100 mm- lijn groeit er te weinig voor het bedrijven van veeteelt. Bij irrigatie moeten we denken aan natuurlijke en kunstmatige irrigatie. Natuurlijke irrigatie was het best mogelijk in Egypte, waar de Nijl voor de zaai- tijd overstroomde (tussen midden juli en midden november). In Mesopotamië vonden de overstromingen onregelmatiger plaats en eerder in het jaar (van maart tot mei, dus tegen de oogsttijd), zodat kunstmatige irrigatie geboden was. De irrigatielandbouw was aanzienlijk productiever dan de regenlandbouw. De opbrengst beliep ten minste het vijftienvoudige van het zaaigoed, maar vaak aanzienlijk meer. Dat is zeer veel: in het oude Griekenland en Italië en in middel- eeuws Europa was een verhouding van één op vier à vijf normaal en één op zeven à tien al uitzonderlijk (bijvoorbeeld in Campanië in Italië). De hoge opbrengst in Mesopotamië was overigens ook te danken aan het gebruik van de zaaiploeg (zie figuur 1.1).
20
Made with FlippingBook HTML5