L. de Blois & R.J. van der Spek - Een kennismaking met de oude wereld
Inleiding
Chronologische systemen Ten slotte iets over chronologische systemen. Wij zijn gewend aan een uniforme tijdrekening die in de hele wereld gebruikt wordt, maar dat was in de oudheid anders. Elk volk had een eigen tijdrekening. Men dateerde naar regeringsjaren van koningen, ambtsjaren van belangrijke magistraten of belangrijke gebeurte- nissen. In Athene werd bijvoorbeeld gedateerd naar het jaar van een van de zit- tende archonten (die het uitvoerende bestuurscollege vormden) en naar olympi- aden, dat wil zeggen de opeenvolgende perioden van vier jaar tussen de spelen in Olympia, die sinds 776 v.Chr. om de vier jaar gehouden werden. Een gebeurtenis vond in Athene plaats in de zoveelste olympiade, tijdens het archontschap van die of die. In Rome werd gedateerd naar de ambtsjaren van de twee consuls (in de Romeinse republiek de twee hoogste magistraten). De Romeinen deden dat ook nog in de keizertijd, toen de consuls ondergeschikt waren geworden aan de keizers. Een ander probleem is de moderne reconstructie van de antieke chronologie. Dankzij gegevens over de antieke vormen van tijdrekening, zoals hiervoor be- schreven, kunnen we vaak redelijk gemakkelijk een relatieve chronologie over bepaalde perioden in de geschiedenis vaststellen. In de archeologie is het meest- al mogelijk een relatieve chronologie op te stellen door bij opgravingen lagen te onderscheiden. Nieuwe gebouwen worden gewoonlijk gebouwd op de ingestor- te resten van oude gebouwen. Lagen die dieper liggen, zijn dus in de regel ouder dan die dichter bij de oppervlakte worden teruggevonden. Het is echter vaak veel moeilijker, en soms onmogelijk, een absolute datering van gebeurtenissen of de vervaardigingstijd van voorwerpen te bepalen in de zin van een aan onze tijdrekening gerelateerd jaartal. Sleutels daartoe zijn er wel. De voornaamste zijn vermeldingen in antie- ke teksten van astronomische verschijnselen, zoals zonsverduisteringen, de 14 C-methode en de dendrochronologie. De 14 C-methode kan een ruwe schatting geven van de ouderdom van dood organisch materiaal doordat het mogelijk is de afname van de radioactieve straling ervan te meten en de tijd die deze afname kost. De dendrochronologie is een methode waarbij men lange sequenties heeft vastgesteld van boomringen in oud hout en is gebaseerd op het verschijnsel dat de dikte van boomringen in grote gebieden per jaar dezelfde afwijkingen ver- toont ten gevolge van de weersgesteldheid in het jaar in kwestie. Het verkrijgen van zekerheid is echter vaak lastig. Soms zijn de gegevens te schaars en is bijvoorbeeld onduidelijk welke zonsverduistering in een bepaalde tekst bedoeld is. Dit geldt vanzelfsprekend vooral voor de oudste geschiedenis. Veel jaartallen in het derde en tweede millennium v.Chr. (en helemaal in de pe- riode daarvoor) zijn slechts bij benadering vast te stellen en ook sommige jaar- tallen uit de latere perioden van de oude geschiedenis staan niet precies vast. Tegenwoordig zijn met name de inzichten over de chronologie vanWest-Azië en Egypte tussen ongeveer 2000 en 1300 volop in beweging, waardoor afwijkingen van vijftig à honderd jaar mogelijk zijn. De discussie hierover is niet gesloten. De
15
Made with FlippingBook HTML5